Ruben van Weelden (Amsterdam, 1992) studeerde afgelopen zomer af als cameraman aan de Nederlandse Filmacademie. Nu staat hij met zijn afstudeerfilm Bloed Kruipt (2017), een drama over een vrouwelijke kickbokser die met onderdrukte gevoelens worstelt, op het Nederlands Film Festival.
Ruben, voordat je begon aan de Filmacademie speelde je nog een hoofdrol in Shocking Blue (2010). Wanneer besloot je dat je liever achter dan voor de camera wilde staan?
'Dat was op de set van Zomerdag (2006). Ik was vijftien en wilde altijd al iets met film doen, maar wist niet zo goed wat. En toen zag ik hoeveel er komt kijken bij het maken van film. Acteren was mijn keukentrapje om binnen te komen in de filmwereld. Maar wat ik precies wilde doen wist ik pas toen ik achttien was.'
Op de set van Shocking Blue werd je gefilmd door Rob Hodselmans. Heeft hij jou geïnspireerd om cameraman te worden?
'Goede vraag. Nooit zo over nagedacht, maar misschien ergens wel. Hij is een vrij atypische cameraman, omdat de stereotiepe cameraman juist een soort bulderende man is die veel wijst en vooral heel erg bezig is met "de spullen".'
Ben jij ook een atypische cameraman?
'Weet ik niet. Dat vind ik moeilijk om te beantwoorden. Ik merk dat mensen die mij niet heel goed kennen mij als een typische cameraman zien. Toch denk ik uiteindelijk dat ik dat niet ben omdat ik, naar mijn idee, op de set inhoudelijker ben dan de gemiddelde cameraman. Ook mijn acteerachtergrond geeft mij daarin heel veel voordelen. Al is het alleen al begrip voor acteurs en wat zij doormaken.'
Bloed Kruipt is je afstudeerproject. Zie je dit ook als kroon op je tijd aan de Filmacademie?
'Qua uitvoering wel, omdat ik niet had gedacht dat het zo goed zou lukken, haha. Nee, de druk ligt heel hoog, iedereen wil iets vets doen en maken. Ik heb mezelf misschien een beetje verrast dat het allemaal is gelukt. Achteraf gezien denk ik juist: dat is heel logisch want ik heb alles wat ik kon naar mijn hand gezet, zonder iemand voor de voeten te lopen.'