Het filmfestival World Cinema Amsterdam (15 t/m 24 augustus) introduceert op de tiende editie een nieuw programma: WCA Presents. Tijdens de twee weekenden van het festival worden thema-avonden georganiseerd en films gepresenteerd van Nederlandse filmmakers met roots in Afrika, Azië, Latijns-Amerika of het Caribisch gebied. VPRO Cinema sprak met drie makers. Deze keer: Aboozar Amini.

De eerste film op het programma van World Cinema Amsterdam Presents is Kabul, City in the WindVoor deze indrukwekkende documentaire ging regisseur Aboozar Amini terug naar het land dat hij op jonge leeftijd moest ontvluchten. Daar volgde hij twee jonge broertjes, Afshin en Benjamin, en de buschauffeur Abas. Amini wilde oorspronkelijk een documentaire maken over de buschauffeur en zijn interacties met mensen van alle lagen van de bevolking. Maar het verhaal kwam er anders uit te zien: ‘Toen de opnames begonnen ging de bus van Abas gelijk kapot. Het proces van de reparaties werd een groot onderdeel van onze film. Dat vond ik ook ergens wel passend, want Kabul is een beetje als een oude kapotte bus. Hij doet het nog steeds, maar hij kan elk moment voorgoed stoppen.'

Still uit Kabul, City in the Wind

Jouw film trapt het onderdeel World Cinema Amsterdam Presents af, wat zijn je ervaringen met het festival? 
Amini: ‘Voor mij is het festival een thuis, een soort familie. Ze hebben twee van mijn korte films vertoond, en vorig jaar was ik jurylid voor het competitieprogramma. De films die ze kiezen zijn echt bijzonder en komen uit de hele wereld. Amsterdam, een stad met 180 nationaliteiten, heeft dat nodig om zich verder te kunnen ontwikkelen.'

Was je als kind ook al met films bezig? 
‘Als kind, in Afghanistan, heb ik een aantal films gezien. Seven Samurai heeft toen enorm veel indruk op mij gemaakt. De film gaat over de oorlog tussen een groep dieven en dorpelingen, maar mij heeft het vooral een soort innerlijke rust geleerd. 

Ik kom zelf uit Bamyan, een stad die ook wel bekend staat als de fairy tale city. Het is daar een traditie om een of twee keer per week samen te komen en verhalen te vertellen. En wanneer dat elke week gebeurt, word je daar erg goed in. Niet alleen in het vertellen, maar ook in het luisteren. Dat verhalen vertellen, zit heel erg in ons.’

Hoe ben je uiteindelijk in de filmwereld terecht gekomen? 
'Ik heb eerst wiskunde gestudeerd, maar ik kwam telkens studenten van de kleinkunstacademie tegen. Ik voelde dat ik veel meer bij hen hoorde. Dus toen heb ik gekozen om aan de Rietveld Academie te gaan studeren. Dat was een van de beste keuzes uit mijn leven, want daar mocht ik doen wat ik wilde: schilderen, muziek, performance- en videoart. Toch kwam ik altijd terug bij cinema. Uiteindelijk ben ik met een korte film afgestudeerd. Toen ben ik in Londen gaan studeren. Die studie was een stuk klassieker. Daar draaide het puur om cinema en gebeurde alles volgens tradities en regels. Uiteindelijk bleek die mix van opleidingen perfect voor mij te zijn en heb ik een balans gevonden tussen die twee werelden.'

Afshin in Kabul, City in the Wind

Wat zijn uw ervaringen met diversiteit en inclusiviteit tijdens uw opleidingen en in de filmwereld? 
‘De Rietveld Academie was ontzettend divers en inclusief. Het was een kleurrijke atmosfeer met studenten uit de hele wereld, zo was het ook in Londen. Wat betreft de filmwereld is dat ingewikkelder, bijvoorbeeld met fondsen. Ik hoop dat dit ook inclusiever gaat worden. Maar ik snap dat ieder systeem zijn eigen regels kent. Hoewel ik het soms lastig vind de reden achter sommige regels te begrijpen.

'Bijvoorbeeld voor mijn film Kabul, City in the Wind zijn we echt overal gaan pitchen. Iedereen vond het een ontzettend leuk idee, erg artistiek en sfeervol. Maar toen het op financieren aankwam, zat iedereen stil. Ik kreeg te horen dat het onmogelijk was omdat ze op zoek waren naar bepaalde soorten verhalen en dit viel net niet binnen hun beleid. Later, tijdens de IDFA-vertoning, hebben diezelfde mensen me omarmd en gaven ze toe dat het misschien toch maar eens tijd werd om het beleid te veranderen.'

'Als je kijkt naar de films die de afgelopen jaren uit Afghanistan kwamen, waren dat alleen maar eenzijdige verhalen, dat komt volgens mij vanwege de doelstellingen en onderwerpen die uit Afghanistan komen zijn dat alleen maar eenzijdige verhalen, dat komt volgens mij vanwege de agenda’s van politieke machten.’

Het viel me inderdaad op dat er in de film geen geweld te zien is. 
‘Geweld heeft ervoor gezorgd dat ik mijn land heb moeten verlaten. Tegelijkertijd hebben de media zoveel geweld uit Afghanistan laten zien dat we er een beetje afgestompt door zijn. We willen het niet meer horen omdat we het niet meer aankunnen.'

'Op 23 juli 2016 was ik aanwezig bij de twee grote explosies die ook in de film ter sprake komen. Die dag heb ik besloten dat ik geen enkel geweld in de film wilde laten zien. Ik heb het shockerende materiaal wel, maar voor mij is dat niet de kunst van film. Ik wil mensen laten voelen, aan het denken zetten en niet een shock geven.’

Meer over Aboozar Amini & WCA Presents