In 1868 publiceerde de Amerikaanse schrijfster Louisa May Alcott de semiautobiografische roman Little Women, over de zussen Jo, Meg, Beth en Amy March. Vier onderling zeer verschillende meisjes die we in het boek zien opgroeien tot jonge vrouwen.
Alter ego van Alcott is de eigenzinnige, jongensachtige Jo, die vastberaden is schrijver te worden. Zus Meg wil het liefst zo snel mogelijk trouwen, broze Beth kan mooi pianospelen, en de jongste van het stel, de ambitieuze Amy, wil een beroemde schilder worden.
Little Women was al vanaf de publicatie een groot succes en is dat in de honderdvijftig jaar daarna ook altijd gebleven.
Populaire boeken vinden meestal snel hun weg naar het witte doek, en toen het medium film was uitgevonden, duurde het dan ook niet lang voor de eerste Little Women-verfilming een feit was. Al in 1917 verscheen er een zwijgende versie, en een jaar later nog een. Helaas zijn beide films verloren gegaan. In 1933 regisseerde George Cukor de eerste talkie, en de eerste versie in kleur stamt uit 1949. De eerste keer dat het boek door een vrouw werd verfilmd was pas in 1994, door Gillian Armstrong, en in 2018 volgde er nog een nadrukkelijk christelijke versie.
Nu zijn we aanbeland bij versie nummer zeven. Regisseur is Greta Gerwig (Lady Bird), die het verhaal zelfbewust de 21ste eeuw in trok. De focus ligt nog steeds op Jo, maar Gerwig heeft ook aandacht voor de eigenheid van de andere zussen, en – in tegenstelling tot de voorgaande versies – verrassend veel sympathie voor de meestal als verwend en lastig weggezette Amy.
De rollen van Jo, de ‘goede zus’, en Amy, de ‘slechte zus’, zijn altijd het belangrijkst geweest in de verfilmingen, en niet voor niets werden die vertolkt door de beste jonge actrices van dat moment. Zo hebben bijvoorbeeld Katherine Hepburn en Wynona Ryder Jo gespeeld, en Elizabeth Taylor en Kirsten Dunst Amy.
In Gerwigs versie worden Jo en Amy gespeeld door respectievelijk Saoirse Ronan en Florence Pugh.