In A Hero volgen we de vroege veertiger Rahim, die in de gevangenis zit omdat hij een schuld niet kan aflossen aan de broer van zijn ex. Wanneer zijn nieuwe vriendin een tas vol gouden munten vindt lijkt er een uitweg gevonden, maar niets gaat vanzelf in de films van Farhadi. Helemaal niet als Rahim wroeging krijgt en op zoek gaat naar de rechtmatige eigenaar van de tas. De media gaan zich ermee bemoeien, Rahim wordt op het schild gehesen als held, maar vertelt onderweg zoveel leugentjes om bestwil dat het een kwestie van tijd is dat hij weer van dat schild wordt afgekegeld.
De titel is uiteraard ironisch, want Rahim is zeker geen held, net zomin als zijn schuldeiser een schurk is. Farhadi wil vooral laten zien hoe ook goedbedoelende mensen er een enorme puinhoop van kunnen maken. Ook in A Hero gaat de strijd weer tussen goed en goed. Vorig jaar spraken we, in Cannes, met Farhadi.
In het begin van de film heeft Rahim nog een optimistische glimlach op zijn gezicht, die verdwijnt echter langzaam maar zeker. Stond die glimlach al in het script?
Ashgar Farhadi: ‘Nee, dat hebben we besloten tijdens de repetities. Normaal repeteer ik een maand of drie met mijn acteurs, maar nu hadden we vanwege de pandemie veel langer de tijd. En tijdens die repetities kwamen we op de glimlach. Omdat we hadden besloten dat Rahim een simpel en optimistisch mens moest zijn. Misschien wat al te optimistisch soms, maar daarom nog geen idioot. Wat altijd het gevaar is als je iemand een al te optimistisch karakter geeft. Gedurende de film zie je hoe zijn glimlach eerst verandert in een grimas, tot hij inderdaad helemaal verdwijnt. Maar aan het eind keert zijn glimlach toch weer terug.’
In de film zegt iemand dat Rahim of heel naïef is of juist heel slim. Die twijfel bestond bij mij ook. Maar als ik u beluister is Rahim vooral naïef.
‘Ik heb die vraag wel vaker gekregen vandaag en ik vind dat heel interessant. Blijkbaar leven we in een maatschappij die zo complex is, dat we niet meer kunnen geloven dat iemand nog simpel en oprecht kan zijn. Dat vinden we blijkbaar gelijk verdacht.’