Tijdens het afgelopen filmfestival van Venetië kregen de makers van The Banshees of Inisherin een staande ovatie van vijftien minuten bij de wereldpremière. Nu krijgen de makers van alle films die op een groot festival in première gaan een staande ovatie, maar niet een van vijftien minuten. Dat is toch wel de beleefdheid ver voorbij. Dan heeft het publiek echt genoten van de film.
Dat is in het geval van The Banshees of Inisherin geen verrassing. Het is de nieuwe film van de Britse schrijver-regisseur Martin McDonagh (1970), die al een zeer succesvolle carrière in het theater had toen hij in 2008 met het zwartkomische misdaaddrama In Bruges ook de filmwereld veroverde. McDonagh is een meester in het combineren van harde, vaak politiek incorrecte humor met de oprechte tragiek die zijn vaak zoekende hoofdpersonages kenmerkt. Dat vind je in In Bruges, in het met twee Oscars bekroonde Three Billboards Outside Ebbing, Missouri (2017), en nu opnieuw in The Banshees of Inisherin.
Die film vertelt het verhaal van Pádraic (Colin Farrell) en Colm (Brendan Gleeson), twee vrienden op het fictieve Ierse eilandje Inisherin. Het is 1923 en op het vasteland woedt een burgeroorlog, maar dat dient hier uitsluitend als decor van de oorlog die tussen Pádraic en Colm zal ontstaan wanneer Colm de vriendschap van de ene op de andere dag opzegt. De toch al niet al te snuggere Pádraic snapt er niets van en weigert Colms besluit te accepteren. Zelfs wanneer die dreigt zijn eigen vingers af te knippen als Pádraic hem blijft lastigvallen.