Het werk van de duivel. Of de vrucht van wilde vrouwelijke fantasieën. Dat kregen de vrouwen van een mennonitische gemeenschap in Bolivia te horen als ze zich hardop afvroegen waar hun verwondingen en zwangere buiken vandaan kwamen. In 2011 kwam tijdens een rechtszaak aan het licht dat ze door mannen uit hun commune waren verdoofd en verkracht. De Canadese schrijver Miriam Toews, zelf ex-mennoniet, nam vervolgens de ‘wilde’ vrouwelijke fantasie als vertrekpunt voor haar boek Women Talking (2018). Daarin liet ze de desbetreffende vrouwen een dag lang op een hooizolder gepassioneerd discussiëren over drie opties: niets doen, blijven en vechten of vertrekken. De Canadese scenarist/regisseur/actrice Sarah Polley bewerkte het boek tot een inmiddels Oscargenomineerd scenario voor een eveneens Oscargenomineerde speelfilm. Het is een groots opgezette, radicale oefening in democratie, rond actuele, filosofische vragen.
Alle personages zijn complex, maar ze lijken elk ook een bepaalde kwaliteit te symboliseren: wijsheid, speelsheid, angst, woede, een filosofische manier van denken. Had je een specifieke kijk op elke vrouw? En zo ja, heb je die meegegeven aan de actrices, Sarah?
Polley: ‘Hoewel er een waaier aan emoties loskomt, is het zeker zo dat bij sommige vrouwen een bepaalde emotie dominant is tijdens het gesprek. Claire Foys personage Salome [wier dochtertje is verkracht, red.] is woedend en heeft behoefte aan wraak. Mariche [die wordt mishandeld door haar man, red.], gespeeld door Jessie Buckley, is doodsbang en probeert de status quo te bewaren. Hun eigen situatie zorgt ervoor dat ze zeer uiteenlopende standpunten innemen.’