Op 28 november 1953 valt de militaire wetenschapper Frank Olson uit het raam van zijn hotelkamer op de dertiende verdieping. Dood. De legerleiding heeft het over een ‘val of sprong’, maar de exacte omstandigheden blijven onduidelijk. Frank Olson laat een vrouw en drie kinderen na. Ruim twintig jaar later staat in een bijzinnetje in een groot onderzoek naar CIA-activiteiten in de jaren vijftig dat er in 1953 een incident was met een wetenschapper. Zonder dat die het wist had de CIA hem LSD toegediend. Een paar dagen later was de wetenschapper dood.
Die nieuwe informatie raakt een zenuw bij Eric, de oudste zoon van Frank. Hij heeft altijd getwijfeld aan de officiële lezing van zijn vaders dood, en nu weet hij het zeker. Het leger verbergt iets. Eric maakt het zijn levenswerk de ware toedracht van die 28ste november te achterhalen. Als eenling tegen de staat heb je in de regel weinig kans, maar Eric is vasthoudend en krijgt hulp. Van filmmaker Errol Morris, die besluit een film te maken over de schimmige dood van Frank Olson en de jarenlange zoektocht van diens inmiddels bejaarde, maar nog altijd strijdbare zoon Eric.
Hulp van Errol Morris is geen kleinigheid. De inmiddels 69-jarige filmmaker heeft een indrukwekkende staat van dienst. Zo won hij een Oscar voor de documentaire The Fog of War (2003), waarin hij een indringend en onthullend gesprek had met oud-minister van Defensie Robert McNamara. En had hij een Oscar móeten winnen voor The Thin Blue Line (1988). Daarin toonde hij aan dat ene Randall Adams ten onrechte vastzat voor de moord op een politieman. Dat deed hij zo overtuigend dat kort nadat zijn film uitkwam de zaak werd heropend en Adams werd vrijgelaten. The Thin Blue Line was destijds een sensatie onder filmrecensenten, maar werd door de Oscarcommissie genegeerd omdat er nagespeelde scènes in zaten, en daarom – zo was de redenering – geen documentaire meer was.