Op het eerste gezicht lijken ze heel verschillend: Lampje – de dochter van de vuurtorenwachter, die dapper het leven tegemoet treedt – en Vis – de zoon van de admiraal, die met zijn neus in de boeken zijn dagen slijt in een torenkamer. Maar als je iets beter kijkt, en dat doen regisseur Margien Rogaar en scenarist Mieke de Jong, dan zie je wat hen bindt. ‘Het zijn kinderen die geen kind mogen zijn, om verschillende redenen,’ zegt Rogaar. ‘Ze hebben allebei een dierbare verloren en er is niemand meer boven hen die ze beschermt.’
Lampje leeft samen met haar vader in de vuurtoren. Na het overlijden van zijn vrouw heeft de vuurtorenwachter meer oog voor zijn drankvoorraad dan voor zijn dochter. Elke avond beklimt Lampje trouw de vuurtoren om het licht aan te steken. Tot op een dag alles verandert. De lamp brandt niet, een schip slaat te pletter op de rotsen, Lampje en haar vader worden daarvoor verantwoordelijk gehouden. Om de schade te compenseren moet Lampje gaan werken in het Zwarte Huis – een enorm kasteel boven op een klif, waar volgens de verhalen een monster woont.
Het monster, dat is Vis. Een jongen met een vissenstaart, die zijn uiterste best doet om aan de verwachtingen van zijn vader te voldoen: hij wil leren lopen als een normale jongen, maar de spieren in zijn staart werken niet mee. Niet dat zijn vader, de admiraal, dat merkt, want die is al jaren van huis. Maar toch blijft hij het proberen. Nadat Lampje en Vis elkaar ontmoeten hebben, helpen ze elkaar de obstakels op hun levenspad te overwinnen. Rogaar: ‘Het verhaal begint best donker, maar gaandeweg wordt het steeds lichter en liever, tot de twee weer onder de vleugels van hun ouders belanden. Eigenlijk is het een omgekeerd coming-of-age-verhaal.’
De VPRO-familieserie Lampje is gebaseerd op het gelijknamige boek van Annet Schaap. In dit sprookjesachtige feest voor de zintuigen van regisseur Margien Rogaar en scenarist Mieke de Jong leeft niet iedereen lang en gelukkig. “Het mag best duister zijn, want je voelt dat Lampje het wel gaat redden.”
Observaties
De vierdelige serie is gebaseerd op het gelijknamige boek van Annet Schaap, dat onlangs voor het tweede jaar op rij door volwassen lezers werd verkozen tot hun favoriete kinderboek aller tijden. Het is een magisch verhaal met kleurrijke personages dat speelt in het verleden – wanneer precies, daar komen we niet achter. Mobieltjes waren er in ieder geval nog lang niet. Scenarist Mieke de Jong noemt Lampje het beste boek van de afgelopen jaren. ‘Lampje is zo’n bijzonder meisje. Ze is niet bezig met appen, met meningen spuien. Nee, ze is een beschouwer. Ze zegt niet veel, maar ze kan heel goed kijken. Dat ontroert mij enorm.’
Daarnaast, zegt De Jong, is ze gegrepen door de taal van Annet Schaap. ‘Die is uniek. Ze kan met hele gewone zinnetjes hele mooie, grappige en scherpe observaties maken.’ Die taal tot leven brengen op beeld – dát was de grote uitdaging voor de scenarioschrijver. ‘De locaties zijn natuurlijk heel filmisch: een vuurtoren, de zee, een kermis. Maar hoe laten we bijvoorbeeld zien wat Lampje denkt? En hoe brengen we die prachtige fantasiewereld tot leven met de beperkte middelen die we hebben?’
Doodlopende wegen
Dat werd een hele zoektocht, die in eerste instantie bestond uit praten, praten en nog eens praten. Om uiteindelijk tot creatieve oplossingen te komen. ‘Er zit een scène in het boek waarin Lampje alleen op zee dobbert in een bootje. Dat is heel moeilijk te verfilmen, maar het is wel essentieel voor het verhaal,’ vertelt De Jong. ‘Dus we hebben ons uiterste best gedaan om dat te realiseren, maar in het boek belandt ze daarna op een rots, dat bleek voor ons te duur en te moeilijk.’ ‘We hebben dat opgelost door over een deel van de boot een zeiltje te leggen waar Lampje onder kan kruipen,’ vult Rogaar aan. ‘Zo krijg je toch dat gevoel van beschutting en isolatie. Dat lijkt een hele simpele oplossing, maar daarvoor zijn we allemaal doodlopende wegen ingeslagen. Het vergt heel veel onderzoek en overleg om het verhaal zo mooi mogelijk te vertellen.’
Het intense werkproces resulteerde in een waar visueel spektakel, vol levendige personages, sfeervolle landschappen, hevige stormen en kinderen die uit het raam springen. Maar Lampje is niet alleen een feest voor de ogen, ook de andere zintuigen worden geprikkeld. Je voelt de kou door je botten trekken als Lampje na een storm in de branding terechtkomt of wanneer Vis tijdens een woeste storm naar de kust probeert te zwemmen. ‘We hebben er heel bewust een zintuiglijke ervaring van willen maken,’ zegt regisseur Margien Rogaar. ‘Je kunt in een zwembad in de studio filmen, maar dan heeft iedereen het warm en is het comfortabel. Als de acteurs kippenvel hebben en echt buiten adem zijn, dan voel je dat. En als je van de cameraman het uiterste vraagt, komt zo’n storm pas echt tot leven.’
Boksles
De makers wilden de acteurs zo veel mogelijk echt laten beleven. Rogaar: ‘Manu, de jongen die Vis speelt, heeft leren zwemmen met een vissenstaart. Hij is ook op boksles gegaan omdat het superzwaar is om je met zo’n ding aan door het water te bewegen. En dan zuigt het zich ook nog eens vol met water.’ De Jong: ‘Voor mij is het makkelijk opschrijven, zo’n scènetje. Margien moet het waarmaken.’ Rogaar: ‘Ik vind dat heel leuk. Ik weet nog dat ik vroeger naar Ronja de roversdochter keek en daar helemaal in opging, met al mijn zintuigen en emoties. Dat fysieke, het ploeteren, paardrijden, klimmen, die vliegende heksen – daar heb ik wel aan gedacht. Ik had als kind het idee dat ik heel serieus werd genomen in mijn gevoelens en dat vond ik heel prettig.’
Ook de regisseur en scenarist nemen de kijkers van Lampje serieus. Het verhaal heeft duistere randjes en verdrietige momenten. Niet iedereen leeft lang en gelukkig. ‘Maar we krijgen van kinderen terug dat ze het niet te eng vinden omdat ze direct voelen dat Lampje het wel gaat redden. Ze heeft de kracht om al die ontberingen te doorstaan,’ zegt Rogaar. ‘Lampje doet nooit zielig,’ vult De Jong aan. ‘Ze neemt het leven zoals het komt, ze zoekt haar eigen weg ondanks alle tegenslag. Ze krijgt veel voor haar kiezen maar laat zich niet uit het veld slaan.’