Kerstmis 1985: het impopulaire jochie John wenst dat zijn pluche beer Ted tot
leven komt, en zowaar, de wens komt uit. Ted belooft John nooit meer te
verlaten, wat aanvankelijk fijn is, maar in de loop der jaren ook best lastig
blijkt. Anno 2012 is John (nu gespeeld door
Mark Wahlberg) een vadsige dertiger die het liefst blowend en zuipend voor
de buis hangt met zijn beer. Volgens zijn vriendin Lori (
Mila Kunis) is dit vooral de schuld van Ted, die John ervan weerhoudt
volwassen te worden.
Zoals het sitcomachtige uitgangspunt al doet
vermoeden, is Ted in wezen één lang uitgesponnen grap, met John als ‘straight
man’ en Ted als clown die ongepaste stunts uithaalt. Dat die grap verrassend
lang leuk blijft, is vooral te danken aan de vlekkeloze animatie van Ted, die in
alle situaties blijft overtuigen als levensecht, donzig speelgoedbeest.
Misschien is het makkelijk scoren, zo’n lief beertje dat een fles bier
achterover slaat of iemand een klap verkoopt, maar je blijft er onwillekeurig om
lachen.
Ted, ingesproken door MacFarlane zelf, krijgt enthousiast
tegenspel van Wahlberg en Kunis, die als stelletje al bijna even schattig zijn.
En dat is best welkom, want de grappen die hun luchtige relatieperikelen
bijeenhouden zijn vaak knetterhard. Soms leuk hard, regelmatig ook flauw –
vooral het aantal scheetgrappen ontstijgt elke toegestane norm.
Ook
jammer is de voorspelbare afwikkeling van het verhaaltje. Weliswaar steekt
MacFarlane de draak met genreclichés, maar dat doet hij nog veel te voorzichtig
– een dosis van het absurdisme dat de betere Family Guy-aflevering kenmerkt,
wordt node gemist.
Resteert vooral de fysieke humor. Heel verstandig
is de beste scène bewaard voor de slappere tweede helft: het moment waarop John
en Ted elkaar afrossen in een hotelkamer is slapstick van de bovenste plank.
Seth MacFarlane, maker van de anarchistische animatieserie Family Guy, debuteert als filmregisseur met Ted, een komedie over een vloekende, zuipende knuffelbeer.