Het klinkt als een broodje aap, maar is toch echt gebeurd: een 23-jarige Franse jongen van deels Algerijnse afkomst geeft zich uit voor een vermiste Amerikaanse jongen van zestien en komt ermee weg.

Het gebeurde in Texas eind jaren negentig. In 1994 was de dertienjarige Nicholas Barclay gaan basketballen met vrienden en nooit meer thuisgekomen. Drieënhalf jaar later wordt de familie gebeld. Vanuit Spanje. Nicholas is gevonden. Helemaal in de war en naar eigen zeggen jarenlang misbruikt in een door militairen gerunde seksboerderij.
   
Maar de titel van Bart Laytons documentaire is niet voor niets The Imposter. De gevonden jongen is in werkelijkheid een 23-jarige Frans-Algerijn die Frédéric Bourdin heet. Een briljante bedrieger die zelfs de familie ervan weet te overtuigen dat hij hun Nicholas is. Ook al spreekt hij Engels met een zwaar Frans accent en heeft hij geen blauwe ogen en blond haar, maar bruine ogen en donker haar.

Ongelooflijk, maar waar. En daarom alleen geschikt voor een documentaire, want de filmversie zou niemand geloven. Over haar rol als man in Albert Nobbs zei actrice Glenn Close ooit tegen Cinema.nl: ‘Het mocht niet zo zijn dat ik er overduidelijk uitzie als een verklede vrouw, waardoor alle andere personages idioten worden omdat ze dat niet doorhebben.’

Bourdin ziet er overduidelijk níet uit als een blonde Amerikaanse tiener. En toch slaagt Layton erin de familie niet belachelijk te maken. Stapje voor stapje laat hij ze vertellen hoe ze zich door Frédéric lieten inpakken. En zij niet alleen; ook de Spaanse en Amerikaanse autoriteiten (waaronder de FBI!) mogen uitleggen waarom ook zij vielen voor de grootse leugens van Frédéric. Die op zijn beurt gnuivend en zonder berouw vertelt over zijn inderdaad vaak briljante improvisaties en manipulaties.

De Brit Layton, die voor The Imposter een handvol documentaires voor televisie had gemaakt, toont zich een meester in de montage en vooral dosering van de vele interviews. Dan sta je als kijker weer achter Frédéric, dan weer achter de familie, en dan weet je niet meer wie je nou eigenlijk moet geloven. En zo gaat de documentaire over meer dan deze individuele zaak, en zegt hij ook veel over de onmogelijkheid van waarheidsvinding.

Omdat er maar weinig archiefmateriaal voorhanden was, en juist veel interviews, zag Layton zich genoodzaakt bepaalde gebeurtenissen na te laten spelen. Dat gaat meestal erg mis in documentaires ( waarin het vertoonde drama vaak dramatisch is), maar in The Imposter werkt het wonderwel. Het zijn nagespeelde scènes die de interviewfragmenten visualiseren. Zonder dialoog. De enige keren dat we de acteurs zien spreken is als ze stukjes uit de interviews met de betrokkenen playbacken. Wat nog maar eens versterkt dat je niet naar De Waarheid kijkt, maar naar hún versie van de waarheid.