Zeker, er zijn ook Oostenrijkse mannen die onschuldige landschapjes in hun
kelder hebben gebouwd om modeltreintjes in rond te laten rijden. Maar die
krijgen van Seidl niet meer dan een paar seconden speeltijd. Ook al verklaarde
de maker van de Paradies-trilogie in interviews dat hij op zoek was geweest naar
normale Oostenrijkers – wat bij Seidl zowel sarcasme als waarheid is – lijkt
hij vooral geïnteresseerd in excessen.
Dat wil zeggen: mannen
van middelbare leeftijd die een ondergrondse schietbaan hebben gebouwd en elkaar
met bier in de hand ophitsen met de gebruikelijke anti-islamretoriek. Of
stellen die hun sm-fantasieën in de kelder uitleven – verwacht vooral geen
erotiek – of de ruimte hebben veranderd in een kitscherig privécafé waar man en
vrouw elkaar in identieke glitterpakjes drank serveren. Of mannen die gezellig
samen marsmuziek spelen terwijl de muren behangen zijn met nazi-parafernalia.
Wat spoken Oostenrijkers allemaal in hun kelders uit? Ulrich Seidls Im Keller is de documentaire die je wist dat zou komen. Niet alleen omdat deze de ultieme verbeelding is van alle obsessies en geheimnissen die Seidl ooit in zijn werk liet zien, maar ook omdat de film zo’n beetje de hele Oostenrijkse volksaard in één Jungiaans archetype lijkt samen te vatten.
Wie Oostenrijkse filmmakers de laatste jaren een beetje volgde (of de
actualiteit wat dat betreft) weet dat die kelders soms gebruikt worden voor
zaken die het daglicht niet verdragen. Ze zijn een passende metafoor geworden
voor onderdrukte verlangens, pathologisch of anderszins.
Maar
tegelijk zijn ze ook een voor de hand liggende metafoor en misschien is dat wat
Im Keller parten speelt. Het is allemaal een beetje te gemakkelijk wat Seidl
doet. Dit rariteitenkabinet van normale Oostenrijkers is ontegenzeggelijk
boeiend en vermakelijk, maar Seidls gebruikelijke strategie om mensen in tableau
-stijl bewegingloos voor de camera te zetten, voelt hier als prijsschieten.
Seidl kan dan wel zeggen dat het allemaal niks met exploitatie te maken
heeft en dat deze mensen zich prima bewust zijn van het effect van hun poses,
maar de sympathie die je soms als kijker voelt is toch vooral sympathie voor de
stakker. Zegt dat iets over onze eigen blik? Ongetwijfeld. Maar feit is dat dit
geënsceneerde taferelen zijn, waarbij sommige effecten kunstmatig zijn
uitvergroot. Zo is de plumeau in de kleuren van de Duitse vlag waarmee een
portret van Hitler wordt afgestoft door Seidl zelf gekocht. En dus moet je de
vraag stellen waar je nou precies naar kijkt. Naar die nationale volksaard of
naar Seidls groteske verbeelding daarvan?