Collega-filmmakers als Orson Welles en Alfred Hitchcock vond hij vaak maar uitslovers, met hun vele kunstige shots. Voor Billy Wilder (1906-2002) draaide alles om het verhaal. Opvallende regiekeuzes leidden daar te veel van af, vond hij.
Wilder werd geboren als Samuel in een Joods gezin in toenmalig Oostenrijk-Hongarije, maar zijn moeder, een groot Amerika-liefhebber, noemde hem van jongs af aan Billy. Na een korte carrière als journalist trok hij naar Berlijn, en later naar Parijs, om scenario’s te gaan schrijven. Toen hij begin jaren dertig op de boot naar Amerika stapte, mede uit angst voor het opkomend nazisme, waren er al zo’n twintig scripts van hem verfilmd. In Hollywood schreef hij er nog een stuk of tien (voor regisseurs als Ernst Lubitsch en Howard Hawks) voordat hij besloot voortaan zelf te gaan regisseren, omdat hij vond dat zijn werk te vaak door anderen werd verpest.
Wilder bleef altijd volhouden dat zijn films voor tachtig procent om het script draaiden, dat hij steevast zelf schreef, meestal met een partner. Grootste gemene deler in die films, die veel verschillende genres beslaan, zijn dan ook de knetterende dialogen. Het wemelt in zijn oeuvre van de memorabele en beroemd geworden oneliners. Uit Some Like It Hot: ‘Well, nobody’s perfect.’ Uit Sunset Boulevard: ‘I am big! It’s the pictures that got small.’ Uit The Apartment: ‘Shut up and deal.’
Overigens was Wilder wel degelijk een begaafd regisseur. Zijn films zijn dialooggericht, maar zien er vaak fantastisch uit. Denk maar aan iconische beelden als Marilyn Monroes opwaaiende jurk in The Seven Year Itch of het lijk dat in het zwembad drijft in Sunset Boulevard.