Grace Fraser (Nicole Kidman) leidt een benijdenswaardig leven. In Manhattans Upper East Side bewoont ze een groot huis met diverse verdiepingen, dat ze zelf overigens ironisch genoeg ‘een appartement’ noemt. Grace is een succesvolle therapeut die andere bevoorrechte Manhattanites behandelt. Overdag houdt ze voldoende tijd over om naar de sportschool te gaan en ouderbijeenkomsten bij te wonen op de chique privéschool van haar twaalfjarige zoon, Henry – een slimme, leuke jongen, die alleen lijkt te zeuren om een hond. Grace is getrouwd met Jonathan, een charmante oncoloog met een Brits accent (Hugh Grant op z’n best: knorrig, grappig en een beetje fout), en ze heeft een vader die zwemt in het geld (Donald Sutherland).
En dan stort haar wereld in enkele uren volledig in.
In een verhaallijn die doet denken aan Big Little Lies, Kidmans eerdere succesvolle samenwerking met schrijver David E. Kelley, wordt de gemeenschap van de Upper East Side opgeschrikt door een brute moord. Het blijkt te gaan om de moeder van een leerling die bij Henry op school zit. Op het schoolplein wordt volop geroddeld en de media storten zich op het drama, dat extra veel aandacht krijgt omdat het Manhattans allerrijkste inwoners betreft. Het slachtoffer blijkt overigens een buitenbeentje te zijn in dit milieu: ze woont in Harlem en haar zoon heeft een beurs.
De verdenking valt al snel op Jonathan, die sinds de moord spoorloos verdwenen lijkt te zijn en Grace in totale verwarring achtergelaten heeft.