Je leest dit artikel uit de VPRO Gids gratis op VPRO Cinema. Wil je meer lezen over oa documentaires, podcasts en boeken? Neem dan een digitaal abonnement.
Peter Jackson stelde de documentaire 'The Beatles: Get Back' samen uit bijna zestig uur filmmateriaal dat in 1969 werd gedraaid. Uit de selectie die hij maakte blijkt dat John, Paul, George en Ringo ook toen nog goed met elkaar konden samenwerken.
cadeautje
Op de ochtend van donderdag 2 januari 1969 verzamelden John Lennon, Paul McCartney, George Harrison en Ringo Starr zich in de grote hal van Twickenham Film Studios in West-Londen. Anderhalve maand eerder was het tiende studioalbum van The Beatles uitgekomen, die dubbele langspeelplaat met als officiële titel The Beatles, maar beter bekend als The White Album. Maar nu was het alweer tijd voor het volgende avontuur.
Het maken van The White Album was niemand goed bevallen, het was een aaneenschakeling geweest van ruzies en botsende ego’s. Op voorstel van Paul McCartney werd daarom nu gekozen voor iets nieuws. In plaats van de traditionele sessies in de studio van platenmaatschappij EMI en eindeloos aan opnames blijven slijpen en overdubben totdat ze écht perfect waren, ging de band nu repeteren voor een liveoptreden. Voor een bijzonder concert met nieuw materiaal, op een nog vast te stellen locatie: misschien in Engeland, of in Gibraltar, of aan boord van een varend passagiersschip, of gewoon in de woestijn van Libië.
De opname van dat concert zou ook meteen het volgende Beatles-album worden. En het hele proces, vanaf het eerste begin in Twickenham tot aan die finale climax, zou ook door regisseur Michael Lindsey-Hogg worden gefilmd voor een tv-documentaire, die net als die live-lp Get Back zou gaan heten.
Imago
Dat grote concert kwam er nooit. Het album dat uiteindelijk resulteerde, heette niet Get Back maar Let It Be, en verscheen pas in mei 1970, ruim een jaar nadat de opnames waren voltooid. En de documentaire, die ook Let It Be heette, kwam niet op de televisie maar in de bioscoop.
Die film is de geschiedenis ingegaan als de ‘break-up movie’. Kort daarvoor was bekend geworden wat al een tijdlang in de lucht hing: The Beatles gingen uit elkaar. De documentaire liet op een onthullende manier zien waaróm, als fly-on-the-wall-registratie van vooral irritatie, ruzie, verveling en negativiteit. Ook het album zelf, toch weer gewoon een studioproduct geworden, bleek een tegenvaller. Er stonden twee of drie geslaagde songs op, maar de rest was ongeïnspireerd.
Ook de film wachtte geen glorieuze toekomst. Apple Corps, het bedrijf dat nog steeds het artistieke en commerciële erfgoed van The Beatles beheert, zag later in dat Let It Be het imago van de band geen goed deed. De film werd nog wel uitgebracht op video, maar die is intussen al lang uit de handel en een release op dvd is er nooit gekomen. Maar dit gaat nu veranderen.
Op 25, 26 en 27 november gaat bij Disney+ in drie afleveringen The Beatles: Get Back in première. Samengesteld door Peter Jackson, regisseur van de Lord of The Rings- en Hobbit-trilogieën. En geflankeerd door een boekuitgave vol foto’s en transcripties van geluidsopnames. Apple Corps, namens de twee nog levende Beatles en de erfgenamen van John Lennon en George Harrison, zegt over dit geautoriseerde verslag: ‘Het is tijd om het echte verhaal te vertellen.’
Reputatiemanagement
Peter Jackson ging aan de slag met 55 uur aan filmopnames die indertijd niet gebruikt zijn. Samen met 120 uur geluid zijn die digitaal gerestaureerd, als basis voor een nieuwe documentaire van in totaal zes uur die laat zien dat ons beeld van wat zich in januari 1969 in Londen afspeelde veel te negatief is.
Dit is niet de eerste keer dat The Beatles het schrijven van hun geschiedenis in eigen hand nemen. Al in 1995 was er de tv-documentaire The Beatles Anthology, later een set van vijf dvd’s en in 2000 verscheen een gelijknamig lijvig boek. Ook de Get Back/Let It Be-episode kwam in Anthology aan bod, nog steeds recht-voor-zijn-raap-openhartig. ‘Het was de rampzaligste sessie ooit,’ werd John geciteerd, en: ‘Het interesseerde me geen zak – de rest ook niet.’ Paul sprak over ‘vreselijke ruzies’, George over ‘een heel erg zware, gespannen periode’.
Net als indertijd Anthology is nu ook The Beatles: Get Back een selectieve keuze uit een veel grotere hoeveelheid materiaal. En als dan wordt beloofd dat nu eindelijk het ‘echte verhaal’ wordt verteld, roept dit vanzelf vragen op. Want is dit niet gewoon een uitgesteld project van reputatiemanagement?
Zo simpel ligt het niet.
Niet alles wat we zagen en hoorden in Anthology was negatief. Er waren ook momenten dat dingen beter gingen en in The Beatles: Get Back komen die nu uitvergroot terug. Vooral toen de kille, onpersoonlijke ambiance van Twickenham Film Studios na ruim twee weken verruild werd voor het veel intiemere souterrain van het eigen Apple Corps-hoofdkwartier aan Savile Row verbeterde de sfeer. Daar werd ook meer voortgang geboekt met de songs die uiteindelijk het Let It Be-album zouden vormen.
Dollen
En zelfs al ís het misschien een eenzijdige selectie, dan nog zit The Beatles: Get Back vol momenten die ontegenzeggelijk bewijzen dat John, Paul, George en Ringo in januari 1969 nog steeds met elkaar konden samenwerken en samenspelen zoals we het altijd het liefst hebben gezien. Goedgehumeurd, elkaar dollend, zoals vrienden dat doen, de ene (woord)grap na de andere, ontspannen smalltalk over van alles en nog wat. Ook wordt het serieuze opnamewerk regelmatig onderbroken als ze spontaan en vrolijk uitbarsten in populaire evergreens uit het songbook van de klassieke rock-’n-roll en rhythm-and-blues.
Ringo legde in Anthology al uit dat ‘het meteen afgelopen was met alle flauwekul’ zodra The Beatles eenmaal aan een ‘goed nummer’ werkten. De Britse historicus Mark Lewisohn, misschien wel de best geïnformeerde en meest betrouwbare kenner van de geschiedenis van The Beatles, bevestigt nog eens Ringo’s gelijk. In een profiel van Paul McCartney, vorige maand in The New Yorker, stelt ook Lewisohn vast dat de Let It Be-documentaire uit 1970 de onenigheid in de studio overdreef en dat de vier het belang van een goede samenwerking nooit uit het oog verloren.
Vredesapostel
Zodra de vier Beatles dátgene deden wat ze beter konden dan wie ook, samen nieuwe muziek creëren, verdween de ‘flauwekul’ naar de achtergrond. Maar helemaal verdwijnen deed die niet, als een van twee waarheden die tegelijkertijd van kracht waren. Een waarheid ook die uiteindelijk zou overwinnen, als een batterij van onbeheersbaar-destructieve factoren die het lot van de band zouden bezegelen. De entree van Yoko Ono in Johns privéleven, iets wat ook het functioneren van de band zou beïnvloeden. Het steeds meer een eigen artistieke weg willen gaan van niet alleen John en Paul, maar ook van George en Ringo. De bittere onderlinge strijd, na de dood van Brian Epstein in augustus 1967, om de financiën en het management van The Beatles, vooral tussen Paul en de overige drie. Het gebruik van heroïne door John (en Yoko) en Johns nieuwe roeping als wereldwijd prekende vredesapostel. Paul, die vooral in de studio steeds meer de baas ging spelen. En gewoon ook het simpele feit dat ze intussen al zeker tien jaar aan elkaar vastgeklonken zaten en op elkaar waren uitgekeken.
Hier was uiteindelijk geen redden aan. Maar zelfs in het diepste van alle dalen en met dat naderende einde voor iedereen onverbiddelijk in zicht, bleef daartussendoor toch óók steeds ruimte voor vreugde, creativiteit, positiviteit en magie – het gaat hier tenslotte over The Beatles.