De 21-jarige Jeremy (Tijmen Govaerts) is in alles een jongen die je niet snel zou aanzien voor een crimineel. Hij is slim, nerdy, en groeit op in een ogenschijnlijk doodgewoon gezin. Schone schijn, want in de openingsminuten van de achtdelige Vlaamse serie De Kraak zien we dat Jeremy’s vader zich voor de ogen van zijn beide kinderen verhangt. De gevolgen voor het gezin zijn immens, ook omdat de pater familias gebukt bleek te gaan onder een enorme schuld.
Jeremy trekt zich na de dood van zijn vader steeds verder terug in zijn computerwereld. Hij is een voortreffelijke hacker, en wint in die hoedanigheid zelfs een prestigieuze ‘hackerswedstrijd’. Daarmee komt hij echter óók in het vizier van een oplichtersbende, die hem vraagt om hulp bij de kraak van een digitale bank in Frankfurt. Het blijkt niet zomaar een kraak, want de buit bedraagt 350 miljoen euro, waarmee het direct de grootste bankroof aller tijden zou zijn. Het grote brein achter de actie – meesteroplichter Alidor (Gene Bervoets) – beschouwt het niet als diefstal, maar slechts als een ‘herverdeling van geld’.
De openingsbeelden van de serie suggereren dat de bankroof geslaagd is, want in internationale nieuwsbeelden wordt inderdaad gesproken van ‘de grootste bankroof aller tijden’. Maar snel hierna zien we dat Jeremy één dag na de kraak zijn hele verhaal doet aan een officier van justitie. Ergens onderweg is iets misgegaan, want Jeremy stelt aan het eind van de eerste aflevering dat ‘alles ontspoorde’ na zijn impulsieve beslissing om de oplichters te helpen.
De makers van deze vlotte misdaadthriller hebben daarbij overduidelijk goed gekeken naar La Casa de Papel en The Usual Suspects. Gelukkig maar, want een goede bankroof verveelt eigenlijk nooit.