Je leest dit artikel uit de VPRO Gids gratis op VPRO Cinema. Wil je meer lezen over oa documentaires, podcasts en boeken? Neem dan een digitaal abonnement.
In miniserie Station Eleven is de mensheid grotendeels uitgeroeid door een dodelijk griepvirus. Het klinkt als de slechtst getimede serie in jaren, maar in werkelijkheid is het een indrukwekkende ode aan de kracht van verhalen.
cadeautje
Uw seriekijker van dienst had er op voorhand weinig fiducie in. Want laten we eerlijk zijn: wie zit er na deze pandemie te wachten op een serie over een griepvirus dat in één zucht vrijwel de hele wereldbevolking uitroeit? Recente voorbeelden van ‘pandemieproducties’ waren weinig hoopgevend. Er waren matige B-films als Songbird en Locked Down, en voor de serie Y: The Last Man bleek na één seizoen geen toekomst meer. Toch kunnen we in de nabije toekomst vrijwel zeker een stortvloed aan films en series over corona-achtige pandemieën verwachten. Niets is immers zo inspirerend als verse ellende.
Ook de eerste aflevering van de tiendelige HBO-serie Station Eleven deed heel even een versleten scenario vrezen. Daarin zien we hoe een gevierd acteur (Gael García Bernal) tijdens een toneelstuk plots dood neervalt op het podium. Toeschouwer Jeevan (Himesh Patel) probeert hem nog te reanimeren, maar het mag niet baten. Niemand van de aanwezigen kan dan vermoeden dat zij de acteur slechts een paar uur later zullen volgen. Het gekuch neemt steeds ergere vormen aan, bezoekers verlaten in paniek het theater en binnen enkele uren vallen de meeste dood neer.
Jeevan probeert in al die hectiek zijn naasten te bereiken, maar ziet zich óók genoodzaakt om de achtjarige Kirsten (een sublieme rol van Matilda Lawler) onder zijn hoede te nemen, aangezien zij in haar eentje door het theater loopt. Hij besluit haar naar huis te brengen, waar van een thuissituatie echter geen sprake meer blijkt te zijn. De twee zitten met elkaar opgescheept en uiteindelijk vinden ze onderdak in de wolkenkrabber waar Jeevans broer woont. Van daaruit zien ze hoe de mensheid langzaam lijkt uit te sterven.
Naastenliefde en menselijkheid
Na deze uiteenzetting denkt u waarschijnlijk: och nee, niet weer zo’n loodzware serie waarin een paar overlevenden moeten vechten tegen uithongering en de grillige medemens. Het beeld dat in films en series van een apocalyps geschetst wordt bestaat immers meestal uit een uitzichtloze situatie waarin overleven de enige vorm van leven is geworden. Met als enige zekerheid: de postapocalyptische wereld is een hel.
Na de eerste aflevering kiest Station Eleven echter een radicaal andere koers. In aflevering 2 maakt de serie een sprong in de tijd, een jaar of twintig na de eerste dag van de uitbraak. Alle communicatiemiddelen zijn verdwenen en de meeste overlevenden hebben zich teruggetrokken in een kleine groep of in een commune. Kirsten (Mackenzie Davis) is inmiddels een twintiger die zich heeft aangesloten bij The Traveling Symphony, een rondreizend theatergezelschap dat Shakespeareklassiekers opvoert. Talloze verhalen zijn weliswaar verloren gegaan, maar het theatergezelschap probeert de belangrijkste levend te houden door ze voortdurend te vertellen. Ook in de daaropvolgende afleveringen wordt vaak van locatie, tijd en perspectief gewisseld. We zien onder meer hoe Jeevan en Kirsten de eerste maanden proberen door te komen, maar ook hoe men op andere plekken omgaat met de uitbraak en de gevolgen van de pandemie.
Natuurlijk is er zo nu en dan honger of zijn er ongewenste indringers die strijden voor hun eigen agenda, maar veel in Station Eleven is anders dan we van het genre gewend zijn. Dit is geen treurigstemmend verhaal over een vergane wereld, maar een beeldschoon betoog over de noodzaak van verhalen, zingeving en verbinding. In tegenstelling tot veel andere postapocalyptische series is Station Eleven bovendien een vertelling over naastenliefde en medemenselijkheid, in een tijd waarin die niet langer vanzelfsprekend lijken te zijn.
Verpletterend kunstwerk
Station Eleven heeft veel gemeen met de moderne serieklassieker The Leftovers (2014-2017), ook al zo’n verpletterende serie over de nasleep van deels onverklaarbare (natuur)gebeurtenissen. Het zal niet verbazen dat Station Eleven-showrunner Patrick Somerville diverse afleveringen van The Leftovers schreef en eerder de ondergewaardeerde Netflixserie Maniac maakte – een eigenzinnig verhaal over een zoektocht naar verbondenheid en zingeving in een wereld vol vervreemding.
Die zingeving en verbinding zijn in Station Eleven véél belangrijker dan gewiekste plotwendingen of bombastische actie. De relatie tussen Jeevan en Kirsten vormt de rode draad van de serie – een cruciaal verschil met Emily St. John Mandels gelijknamige boek waarop de serie is gebaseerd, want daarin komt dit slechts zijdelings aan bod. Zo kiezen de makers duidelijk hun eigen pad, zonder het (eveneens sublieme) bronmateriaal uit het oog te verliezen.
Kijkers die hopen op een fikse dosis dood en verderf komen bedrogen uit: Station Eleven is een emotioneel geladen vertelling die wars is van goedkoop effectbejag of aangedikte pandemieproblematiek. Het is bovenal een verpletterend kunstwerk dat het belang van kunst en het vertellen van verhalen benadrukt. De cast is over de hele linie fenomenaal (met glansrollen van Patel en Davis), de aankleding is betoverend mooi en ook de muzikale keuzes dragen bij aan een zeldzaam geslaagde kijkervaring.
Een pandemie die uitmondt in een apocalyps mag op voorhand klinken als iets waar we nu even niet naar willen kijken, maar Station Eleven maakt op ongekende wijze gehakt van al onze vooroordelen. Een monumentale serie.