197. Zo veel titels prijken er inmiddels op de IMDb-pagina van Samuel L. Jackson. Die carrière begon ooit met kleine, maar gedenkwaardige rolletjes in films als Jurassic Park en Do the Right Thing, maar hij werd definitief een ster toen hij Jules Winnfield speelde in Pulp Fiction. Jacksons curriculum vitae is er een van een behoorlijk veelzijdig acteur. Zo zagen we hem als groteske schurk in Kingsman, als eenogige superheldenaanvoerder Nick Fury in de Marvelfilms en in de moderne klassieker Snakes on a Plane is hij een FBI-agent die moet zien te overleven in een vliegtuig vol – inderdaad – gevaarlijke slangen.
Jackson haalt altijd het maximale uit zijn rol, ook al is de film nog zó beroerd of over the top. Zijn voornaamste wapen is daarbij zijn natuurlijke charisma. Hoe intens slecht zijn personages soms ook zijn, je bent altijd nieuwsgierig naar wat er zich in die bovenkamer allemaal afspeelt. En de coolheid die hij zijn personages meegeeft zorgt ervoor dat je stiekem ook in de buurt van Samuel L. Jackson zou willen zijn.
In de eerste aflevering van de zesdelige Apple TV+-miniserie The Last Days of Ptolemy Grey is dit charisma echter afwezig. Jackson speelt titelpersonage Ptolemy Grey, een 91-jarige man die lijdt aan dementie en zelf ook door bijna iedereen vergeten is. Ptolemy is daardoor volledig afhankelijk van een paar goedwillende familieleden, zoals zijn sympathieke achterneef Reggie (Omar Benson Miller), die hem wekelijks opzoekt en hem op sleeptouw neemt. Verder slijt Ptolemy zijn dagen voornamelijk voor de televisie, te midden van de – letterlijke – puinhopen uit zijn verleden. Zijn appartement is een afspiegeling van zijn bovenkamer: een plek vol rommel, waardoor hij zich met pijn en moeite nog net een weg weet te banen.