Ergens in een steegje in Londen, net voorbij de overvolle vuilniscontainers, bovenaan een ijzeren trap en achter een stalen deur die altijd klemt, bevindt zich Slough House; het afvoerputje van de Britse geheime dienst. Een plek waarnaar geheim agenten worden verbannen als ze een kolossale fout hebben begaan. Als ze bijvoorbeeld een map met staatsgeheimen in de metro hebben laten liggen, in bed zijn beland met de vrouw van een ambassadeur of de verkeerde persoon binnen MI5 tegen de haren in gestreken hebben. Slough House, dat figuurlijk zo ver van het glimmende hoofdkantoor in Regent’s Park ligt dat het net zo goed in Slough, even buiten Londen, had kunnen liggen (vandaar de naam), is het MI5-kantoor waar spionnencarrières onder stapels stoffig papierwerk langzaam sterven.
Het is niet de meest voor de hand liggende locatie voor een tv-serie over geheim agenten. En juist daarom is Slow Horses, met Oscarwinnaar Gary Oldman in de hoofdrol, zo ontzettend leuk. Hier zijn de agenten nu eens níet glad of geniaal. Oldmans Jackson Lamb is bepaald geen James Bond, en komt zelfs niet in de buurt van George Smiley (het door John le Carré bedachte personage dat door Oldman in 2011 in de film Tinker Tailor Soldier Spy werd gespeeld). Lamb draagt sokken waar de gaten in vallen, hij heeft een fles sterkedrank in z’n bureaulade liggen, die hij vroeg in de ochtend al opentrekt en aanbiedt aan zijn assistent - een herstellend alcoholist. Als we hem in de eerste aflevering ontmoeten, ligt hij op de bank in zijn smoezelige kantoor te slapen en schrikt hij wakker van zijn eigen trompetterende winderigheid.