Negen lullige kamerzeteltjes en geen zicht op wederopstanding, de ineenstorting van de PvdA is een feit, de sociaaldemocratie hangt in de touwen. In What’s Left – De puinhopen van links zoeken filmmaker Juul op den Kamp (1992) en schrijver/columnist Johan Fretz (1985) antwoord op de vraag hoe dat zo heeft kunnen gebeuren. Het is een onderwerp waaraan de laatste jaren een eindeloze hoeveelheid boeken en krantenartikelen is gewijd. Waarom dan toch deze film gemaakt?
Is er nog toekomst voor links Nederland? Een onderwerp waar al veel over geschreven is, maar met hun documentaire What’s Left hopen Juul op den Kamp en Johan Fretz de jongere generatie aan te spreken. ‘Die leest de Volkskrant of NRC niet.’
‘Er is wel veel over geschreven,’ zegt Fretz, ‘maar er is een jongere generatie die dat soort boeken niet leest, die geen Volkskrant of NRC leest. Die jonge mensen zijn wel politiek actief, demonstreren voor het klimaat, tegen racisme en seksisme, maar kennen die geschiedenis minder goed. Voor die generatie wilden we een film maken. We zetten echt de fik erin en laten in een rotvaart zien: dit is hoe we hier zijn aanbeland.’
‘Het is een soort popcornmovie over politiek,’ vult Op den Kamp aan, ‘en tegelijk een heel serieuze film. We willen informeren, educaten.’
Dat laatste gold ook voor haarzelf. ‘Wat mij tijdens het maken het meest heeft verbaasd is hoe groot het aandeel van de PvdA was in zaken waar ik me over opwind, zoals het uitkleden van de zorg en de toestand op de woningmarkt. Ik had ook geen idee dat het eigenlijk al in de jaren negentig fout ging onder paars.’
Ideologische veren
De film is een reis door de tijd in iconische beelden en filmfragmenten, met als rode draad: de PvdA heeft zich afgekeerd van oude idealen en zich tot neoliberale politiek laten verleiden, en dat heeft desastreus uitgepakt. Het gaat van Den Uyls mantra – ‘gelijke verdeling van kennis, macht en inkomen’ – via de lezing waarin Wim Kok in 1995 opriep tot het afschudden van de ideologische veren (een toespraak geschreven door de onlangs overleden Bram Peper, die het begrip overgenomen had van zijn toenmalige echtgenote, VVD-politicus Neelie Kroes) tot aan de deconfiture van de politicus Ad Melkert, oog in oog met Pim Fortuyn tijdens het tv-debat na afloop van de gemeenteraadsverkiezingen in 2002, en verder richting het heden: Wouter Bos, Job Cohen, Diederik Samsom.
Met die drie namen zijn de politici genoemd die Fretz in de film interviewt. Die keuze hangt samen met het persoonlijke karakter van de film. Fretz is verteller, en tegelijk ook personage. ‘In de film kijk je door mijn ogen. Je ziet de kleine Johan opgroeien. Je kijkt door de ogen van een millennial naar een politieke reis van jeugd tot wasdom. Mijn eerste stem bracht ik uit op Wouter, daarna stemde ik op Cohen en Samsom. Het is een keuze voor de drie leiders waarop ik stemde.’
De ouders van Fretz spelen ook een rol in de film. Op den Kamp: ‘Ik wilde zijn ouders bij de film betrekken. Dat maakt het persoonlijk en ze staan ook model voor de teleurgestelde PvdA-kiezer. Johans vader is de klassieke witte arbeider, de ontevreden Nederlander. Johans Surinaams-Nederlandse moeder is meer bezig met emancipatie en antiracisme. Het mooie is dat dit geen problemen geeft. Als we Johans vader vragen of hij vindt dat links te veel bezig is met woke gedeug en genderneutrale toiletten, met emancipatie, zegt hij: “Ja, maar daar moet ook nodig iets aan gedaan worden.”’
Vastgoedpatjepeeërs
Fretz: ‘Die dingen bijten elkaar niet. Het gaat steeds om de gelijke verdeling van kennis, macht en inkomen. Racisme en seksisme gaan over macht, bewustwording gaat over kennis, inkomen gaat over die sociaaleconomische teloorgang. De vraag is hoe je de mensen in naoorlogse Rotterdamse wijken die zich in de steek gelaten voelen door de PvdA ervan overtuigt dat hun strijd tegen vastgoedpatjepeeërs die de huur omhooggooien dezelfde strijd is als die van jonge mensen die voor Black Lives Matter de straat op gaan.’
Van een voice-over die op gedragen toon kalmpjes de geschiedenis vertelt is in de film geen sprake. Fretz windt zich op, bijvoorbeeld als hij Wouter Bos aanwrijft dat deze, toen de PvdA vlak voor de verkiezingen van 2003 op zestig zetels stond en met SP en GroenLinks over een virtuele meerderheid beschikte zodat een links kabinet lonkte (Fretz: ‘Hoezo: “Nederland is geen links land?!”’), linkse samenwerking afhield, met als gevolg dat PvdA-stemmers overliepen naar Marijnissen en het CDA de grootste partij werd: geen links kabinet.
Hondenbaan
Wanneer de film bij Rutte II aankomt, wordt de toon nog feller. Diederik Samsom krijgt de volle laag. Fretz legt het Samsom allemaal nog eens voor: onder zijn Rutte II werd de verhuurdersheffing ingevoerd en werd wonen voor veel mensen onbetaalbaar, is de basisbeurs afgeschaft, de ggz uitgekleed, zijn sociale werkplaatsen gesloten, is de duur van WW-uitkeringen verkort, is de ouderenzorg afgebroken en werd de inmiddels mislukte participatiewet ingevoerd. Samson kijkt geamuseerd, tot ergernis van Fretz (‘U lacht erom, zo van: laat die jongen maar even razen’).
Fretz: ‘Ik heb respect voor iemand die zich opoffert voor de publieke zaak, en het is een hondenbaan, maar wat ik bij Samsom echt onbestaanbaar vind is dat hij totaal geen spijt heeft. Hij was toch verantwoordelijk voor het neoliberale beleid dat de kloof tussen arm en rijk heeft vergroot, waardoor de PvdA nu nog maar negen zetels heeft.’
Op den Kamp: ‘Het was een moeilijk interview. Telkens als je hem ergens mee confronteert, zorgt hij ervoor dat hij heel ergens anders uitkomt dan waar je naar vraagt. Als Johan hem met die kritiek confronteert, zegt Samsom op een gegeven moment: “Even twee stappen terug, even los van wie er nou precies wanneer wat heeft gedaan met welk beleid in bezuinigingstijd of niet: hoe staat Nederland er nu voor? Wonen we in een vreselijk land?”’
Kippenvel
‘Dat gebeurt altijd weer,’ zegt Fretz. ‘Als je kritiek geeft op dat beleid word je gelijk neergezet als rupsje-nooit-genoeg, als iemand die doet alsof hij in een derdewereldland leeft, zo van: al dat gelul over armoede, kijk toch om je heen, hebben we het niet goed dan? Zo was het al in de jaren tachtig al.’
Fretz verwijst naar een scène waarin Den Uyl in 1986 tijdens een speech in de Tweede Kamer waarschuwt voor een dreigende tweedeling in de maatschappij en daarbij Reagan aanhaalt, die zegt: kijk toch naar de lichtjes van de stad, de wolkenkrabbers, de dakrestaurants: geloof in de toekomst! ‘Ja,’ vervolgt Den Uyl, ‘maar daarónder, dáár is de werkelijkheid, van de armoede, van mensen die uit de vuilnisbakken pakken, de mensen in de sloppen, dat is de werkelijkheid van diegenen die in het donker zijn.’
Den Uyl speelt in de film een belangrijke rol, fungeert als referentiepunt. ‘We zijn allebei fan van Den Uyl,’ zegt Op den Kamp. ‘Ik heb dat van thuis meegekregen en kom net als Johan uit een PvdA-nest: mijn ouders waren wildenthousiast toen ik vertelde dat ik hier een film over ging maken. Toen ik die oude fragmenten bekeek kreeg ik echt kippenvel. Het vuur waarmee hij spreekt, je zou willen dat politici van nu dat ook deden.’
Fretz: ‘Ik vind het verbluffend actueel en tijdloos. Het gaat bij ons ook niet over nostalgie naar die jaren zeventig, die tijd hebben wij helemaal niet gekend, maar over de kernwaarden die verwaterd zijn geraakt, de gelijke verdeling van kennis, macht en inkomen, en hoe je dit vertaalt naar het heden. Hoe je die denkbeeldige tegenstelling tussen klassenstrijd en emancipatiestrijd wegneemt en mensen laat inzien dat diezelfde thema’s van toen nieuwe manifestaties hebben. De film is een oproep om verbonden te smeden, in actie te komen, in welke vorm dan ook. Ik hoop dat mensen na het zien van de film de zaal verlaten en dan gaan nadenken: maar hoe dan? Met wie dan? Wat zijn de volgende stappen?’
2Doc: What’s Left – De puinhopen van links
donderdag 22 september
NPO 2 22.30-23.40
70 minuten
npo start