Daar staat Anne dan, zo trots als een pauw. Voor een groot gebouw, in een wit jurkje met witte pantoffeltjes en een blauw hoedje op haar hoofd. Onlangs had Annes moeder haar en haar broertje in het nieuw gestoken omdat zij een reis zouden maken. Er wordt aangeklopt, een non doet open. Een ruimte vol spelende kinderen opent zich. Nieuwsgierig als Anne is, loopt ze direct de deur door. Dan hoort ze de poort dichtgaan. Ze draait zich om. Haar moeder is verdwenen.
Het is een van de vele hartverscheurende verhalen uit het drieluik Metissen van België. Precies zestig jaar na de onafhankelijkheid van Rwanda en Burundi vertelt de documentairereeks de geschiedenis van meer dan driehonderd ‘metissen’ – onwettige kinderen van een zwarte moeder en witte vader – uit de Belgische koloniale periode in Rwanda. Ze werden door de Belgische overheid soms letterlijk uit de armen van hun moeder weggerukt, omdat zij niet pasten in het koloniale systeem.
In het Christelijke internaat van Save (in het zuiden van Rwanda) kregen deze ‘kinderen van de zonde’ een aparte opvoeding naar witte normen, ver weg van hun ‘onbekwame zwarte moeders’ en de ‘inferieure Afrikaanse maatschappij’. Zo vertelt Yvette in de eerste aflevering: ‘Als we iets goed deden, waren we wit. Als we iets slechts deden, hadden we beter in de hutjes kunnen blijven, bij de zwarten. En het lag altijd aan onze moeders, dat waren hoeren, niet aan de vaders.’
De lijdensweg van de kinderen stopte niet in Save. Net voor de onafhankelijkheid werden ze weggehaald uit het internaat en overgevlogen naar België: voor de tweede keer werden zij weggerukt uit hun vertrouwde omgeving. Daar kwamen ze terecht in een al dan niet tijdelijk adoptiegezin of een weeshuis. Pas in 2015 krijgen de kinderen toegang tot hun officiële dossier. Metissen van België volgt de zoektocht van zestigers Jaak, Paul en Jacqueline naar hun roots, terwijl zij hun levensverhaal vertellen.
‘God schiep de witte en de zwarte mens, de duivel schiep de metis’, sprak Joseph Pholien, later premier van België, eens. Metissen van België brengt op invoelende wijze wat de uitwerking is van dit denkbeeld op een mensenleven en hoe de daaruit voortvloeiende gevoelens van schuld en schaamte doorwerken op volgende generaties. Bijna alle metissen bleken al vroeg in hun leven te hebben besloten: ‘Ik ga onzichtbaar zijn, zo kunnen ze mij geen pijn doen.’ Of: ‘Ik zal de sterkste zijn.’ Dit drieluik is ronduit onthutsend, maar toont bovenal de kracht van kwetsbaarheid. Want nu staat ze hier, zo moedig als een leeuw. Voor de camera, met een betraand gezicht. Maar met opgeheven hoofd.