Lee Shulman maakte een documentaire over fotograaf Martin Parr, die aan zijn gigantische oeuvre bouwt alsof de dood hem op de hielen zit. We spraken de Britse fotograaf in Parijs.

Strandgangers die bruin bakken op een smoezelige strook beton, verveelde stellen die langs elkaar heen staren in een restaurant. Zelfs wie nooit van Martin Parr (1952) heeft gehoord, heeft vermoedelijk wel eens een van zijn foto’s gezien. De Britse fotograaf begon in de jaren zeventig te werken in het destijds gangbare zwart-wit. Zijn eerste belangrijke serie bestond uit foto’s van kerkgangers in West Yorkshire. Zijn grote doorbraak kwam in 1985 met het boek The Last Resort, over de sjofele badplaats New Brighton. Het is geschoten met flits, in felle, verzadigde kleuren. Die stijl werd tot dan toe alleen voor commerciële fotografie gebruikt. Zijn werk bleek baanbrekend en is van blijvende invloed op de documentaire fotografie.

Parr is ongelooflijk productief: zijn archief bestaat uit meer dan 750.000 foto’s, hij maakte ruim 120 fotoboeken en een aantal films. Naast zijn vrije werk leende hij zich ook voor commerciële opdrachten en modefotografie. Hij reisde de hele wereld over om bijvoorbeeld vermoeide metroreizigers in Tokio en selfienemers in India te fotograferen. Maar altijd keerde hij weer terug naar Groot-Brittannië, waar hij de volksaard haarfijn weet vast te leggen.

‘Hopelijk ontdekken mensen het maatschappelijk commentaar zelf, maar daarvoor moeten de foto’s ook vermakelijk zijn’

Martin Parr

Misschien dat hij daarom zo populair is in Frankrijk, waar we hem spreken tijdens een persdag voor de documentaire I am Martin Parr. Die film geeft een overzicht van Parrs indrukwekkende carrière en we krijgen een beeld van zijn werkwijze. Zo zien we hem in actie tijdens het fotograferen van de festiviteiten rondom de kroning van Charles en Camilla, een evenement dat kunstenaar Grayson Perry in de film ‘National Martin Parr Day’ noemt vanwege de overvloed aan kleurrijke, semiknullige en oer-Britse taferelen.

New Brighton, uit 'The Last Resort'. 1983-85

Helaas is zijn gezondheid sinds de opnames duidelijk achteruitgegaan. Bij aankomst worden we gewaarschuwd dat de sterfotograaf moe is en ‘ouder dan we denken’. Hij komt binnen schuifelen met een Mona Lisa-achtige glimlach op zijn gezicht en wordt vergezeld door Lee Shulman, de Britse fotograaf die de documentaire regisseerde. Vanwege zijn fragiele gezondheid wil hij het interview graag samen met hem doen. Parrs antwoorden zijn vriendelijk maar kort en hij houdt de tijd goed de tijd in de gaten. Tijdens het gesprek wordt duidelijk waarom.

U hebt uw levenswerk gemaakt van het vastleggen van de dingen die mensen in de westerse wereld in hun vrije tijd doen. Wat doet u zelf eigenlijk in uw vrije tijd?

Martin Parr: ‘Ik ga wel op vakantie, maar dat combineer ik ook vaak met werk, want vrije tijd is mijn werk.’

Wat doet u dan als u niet werkt?

‘Eigenlijk werk ik elke dag. Ik ben bezig met het reilen en zeilen van mijn stichting in Bristol, ik heb afspraken, selecteer foto’s of ik ben zelf aan het fotograferen. Ik kijk wel graag films. Telt dat?’

In de film horen we dat u op uw dertiende al fotograaf wilde worden. Denkt u er weleens aan wat u was geworden als u geen fotograaf was geweest?

‘In mijn vroege jeugd heb ik erover gedacht om acteur te worden, maar ik was er niet zo goed in. Ik hou van kopen en verkopen, dus misschien was ik handelaar geworden, in boeken of antiek. Het is mooi om spullen te vinden en er waarde aan toe te voegen.’

Op welk werk bent u achteraf gezien het meest trots?

‘Dat is toch mijn eerste werk in kleur, The Last Resort. Waarschijnlijk is dat nog steeds mijn beste werk en ook het bekendste. Het blijft herdrukt worden. Het is al zo lang geleden en ik heb mezelf weleens afgevraagd waarom het sindsdien alleen maar bergafwaarts is gegaan, maar daar heb ik geen antwoord op. Het lijkt onvermijdelijk dat kunstenaars, en fotografen vooral, herinnerd worden om één ding en ik ben blij dat dit bij mij dat werk is. Ook andere kunstenaars blijken uiteindelijk vaak hun beste werk aan het begin van hun carrière te hebben gemaakt.’

Westbay, uit By the Seaside, 1996

U gebruikt veel humor in uw werk.

‘Ja dat is onvermijdelijk. De wereld is zo’n grappige plek, dus waarom zou je het niet gebruiken. Ik lach nu zelfs om jou, je hebt het Nederlandse langevrouwensyndroom.’

Dat zal ik maar als compliment opvatten.

‘Ik bedoel dat er overal dingen te zien zijn die ik amusant vind. En het is ook een manier om geestelijk gezond te blijven, want als ik te serieus nadenk over de wereld om ons heen wordt ik depressief. We leven in behoorlijk deprimerende tijden: klimaatverandering, oorlogen, Trump, rechts-radicale regeringen in heel Europa. Dat valt allemaal niet mee.’

Hoe levert u daarop commentaar in uw werk?

‘Ik hoop dat mensen het maatschappelijk commentaar in mijn werk zelf ontdekken, maar daarvoor moeten de foto’s ook vermakelijk zijn. Ik maak in eerste instantie een aantrekkelijke foto, en hopelijk zit daar iets in waar de kijker op kan reflecteren.’

U heeft regelmatig de kritiek gekregen dat u de mensen op uw foto’s voor schut zet.

‘Ja, maar dat zie ik niet zo. Ik sta aan hun kant, ook al gebruik ik ze om maatschappijkritiek te leveren. Ik hou van mensen, ik vind ze fascinerend, raar, interessant.’

‘Tijdens het draaien waren we Martin steeds kwijt. Dan had hij weer iets gezien waar hij een foto van moest hebben’

Lee Shulman
Hoe maakt u contact met ze als u aan het werk bent?

‘Soms hoeft dat niet. Als ik toeristen fotografeer, heeft iedereen een camera, dus dan val ik niet op. Soms portretteer ik een gemeenschap en dan spreek ik de mensen wel aan. Maar vaak richt ik snel de camera op iemand, druk af en dan ben ik weer weg.’

In de film zegt u dat u maar een paar echt goede foto’s per jaar maakt. Wat maakt die foto’s dan goed en de rest niet?

‘Dat vind ik zo’n moeilijke vraag. De foto’s die echt werken zijn de foto’s visueel sterk zijn, waar je blik aan blijft hangen, die een bepaalde tegenstelling in zich hebben. Soms weet ik dat als ik afdruk, soms zie ik het later. Maar de minder gelukte foto’s hebben ook waarde, want daarmee documenteer ik nog steeds mijn onderwerp, op dit moment de Britten.’

Martin Parr (l) en een carnavalsganger poseren als bored couple in Helmond

Stel op een veerboot naar Stockholm, uit Bored Couples, 1993

En kunt u dat volk omschrijven?

‘Niet in woorden. Daarom maak ik foto’s. Misschien moet je nu wat vragen aan Lee stellen.’

Lee Shulman: ‘Martin praat niet graag over zichzelf. Ik denk dat hij liever naar buiten dan naar binnen kijkt. Zijn werk toont de manier waarop hij de wereld ziet. Hij geeft mensen een spiegel. Wat de kijker daarin ziet is niet altijd prettig, soms is het confronterend. Ik denk dat zijn geestdrift overal heel duidelijk doorheen schemert. Wat ik met de documentaire ook wil laten zien, is hoe obsessief hij met zijn werk bezig is. En dat obsessief zijn iets geweldigs is. Dat moet je zijn als je zo’n carrière wilt hebben. Hij beweegt tegenwoordig wat langzamer, maar tijdens het draaien waren we hem steeds kwijt. Dan had hij weer iets gezien waar hij een foto van moest hebben. Het is geweldig dat hij die energie en liefde voor zijn werk nog steeds heeft.’

Hoe zou je zijn invloed op de fotografie en cultuur omschrijven?

‘Toen ik The Last Resort voor het eerst zag, wist ik niet of het ik mooi vond of niet. Ik had gewoon nog nooit zoiets gezien. En dat is natuurlijk het kenmerk van goede en baanbrekende kunst. Martin heeft een nieuwe manier van naar de wereld kijken geïntroduceerd. Toen hij met kleur ging werken, was dat heel controversieel. Het zette de fotowereld op zijn kop. Maar uiteindelijk heeft hij een heel eigen beeldtaal uitgevonden en heel veel hedendaagse documentaire fotografen zijn schatplichtig aan hem.’

Als u niet graag over uzelf praat, hoe vond u het dan om de hoofdpersoon van een documentaire te zijn?

Parr: ‘Ik kende Lee al en kon het goed met hem vinden. Hij leek me een betrouwbare kerel, dus ik zei: prima, waarom niet. En ik ben blij met het eindresultaat.’

‘Ik ben altijd op zoek naar die zes tot acht foto’s per jaar die lukken. Daar jaag ik op’

Martin Parr

Shulman: ‘Gelukkig. Ik vond het natuurlijk best spannend gezien zijn staat van dienst, maar Martin heeft me alle vrijheid gegeven. Hij is natuurlijk superberoemd, maar ik wilde deze film ook maken voor mensen die niet zo veel hebben met fotografie. Ik wilde iets maken wat vermakelijk is en zo de kijkers introduceren in een wereld waar we allebei zo van houden.’

Is uw werk door de jaren heen makkelijker of moeilijker geworden?

Parr: ‘Eigenlijk is het ongeveer hetzelfde gebleven, alleen fysiek wordt het moeilijker. Ik ben 72, en het verval is begonnen. Ik heb myeloom, een vorm van kanker, en dat beperkt me. Ik kan moeilijk staan en lopen. Maar het weerhoudt me er niet van om te fotograferen. Fotografie houdt me op de been, en ik ben tegenwoordig eigenlijk nog meer toegewijd, omdat ik niet zo lang meer te leven heb.’

Bent u veel bezig met het naderende einde?

‘Ik zit zogezegd in de vertrekhal. Ik moet zo hard mogelijk doorwerken zolang het nog kan.’

U zou ook kunnen zeggen: ik ga het wat rustiger aan doen. Misschien met pensioen.

‘Nee, zo ben ik niet. Ik ben altijd op zoek naar die zes tot acht foto’s per jaar die lukken. Daar jaag ik op. Ik werk aan mijn archief en aan mijn nalatenschap: een beeld schetsen van het moderne Groot-Brittannië in de tijd dat ik heb geleefd.’

Maar uw onderwerp is eindeloos, dus het werk kan nooit af zijn.

‘Dat klopt, het is nooit af. Maar het kan nog wel affer dan het nu is. Ik blijf op zoek naar die geweldige plaat, tot ik dood neerval.’

Met een tevreden glimlach: ‘Ik hoop dat ik in mijn slaap overlijd. Is de tijd al om?’

Close up: I am Martin Parr

dinsdag 18 maart

NPO 2 22.40-23.40

de nieuwste documentairetips in je mailbox?