Kijk, je gunt je kind natuurlijk alles, maar van zijn nieuwste hobby moest ik even slikken: carspotten. Thuis doen we steeds groener, zonder auto en zelfs ons houtkacheltje loeit nog zelden. En toch, hier sta ik dan met zoon Midas (12) in de Amsterdamse P.C. Hooftstraat, symbool van onbekommerd potverteren door publiek met gepoft haar en flaneerbenen, hun blote voeten in mocassins à la Méditerranée. Vooral de verveelde blikken in de rij voor Hermès en Louis Vuitton zijn fascinerend – alsof het om een brood bij de bakker gaat –, maar wij wachten hier op iets anders.
Sinds corona doen veel kinderen aan carspotten: dure auto’s fotograferen en de resultaten delen op sociale media. Marten Minkema is nieuwsgierig en laat zich op sleeptouw nemen door zijn zoon Midas, ook een carspotter.
Want Instagram belooft: ‘Danny en Damian’ zijn onderweg! Alle carspotters in de P.C., zeker een dozijn jonge tieners met camera om hun nek, gunnen de dure Porsches die passeren geen blik waardig terwijl ze in de verte turen, de oren gespitst. Klinkt daar donker gebrom vanuit de Hobbemastraat? Twee Lamborghini’s draaien de P.C. in, Danny Westgeest voorop. De spotters stuiven eropaf, rennen mee, schieten foto's van de voorkant, duiken achter de wagens – de hele 350 meter die de straat lang is. Ze gebaren, wapperen met vlakke hand alsof ze gas geven. Toe nou, reffen! En ja hoor, Danny laat zijn wagen keihard brullen als op de racebaan, winkelruiten trillen, scooteralarmen gillen. Dat levert hem 400 euro boete op, laat hij meteen op Instagram weten. Belachelijk, maar ach, dat hoort erbij. Ik ben nu reuzenieuwsgierig naar die Danny, we sturen een interviewverzoek. Midas ziet een Ferrari en sprint weer weg.
Sinds corona loopt het storm met carspotten. Kinderen ontvluchtten de lockdown door op supercars te jagen. Miljonairsdorp Laren kon al dat geren, geroep en geref niet aan en sloot in februari twee toegangswegen af naar het centrum. Ook nu alles weer normaliseert, lijkt de rage aan te houden. Het draait daarbij om duur, zeldzaam en lawaaiig, met aan kop hypercars als de Bugatti. Wie de mooiste bewerkte foto's op Instagram zet, krijgt complimenten en steeds meer volgers.
Maar dat geldt ook voor de eigenaren, aanstormende beroemdheden als Danny. Eerst dacht ik nog dat carspotten hetzelfde is als modelautootjes verzamelen. Dat doet bijna niemand meer en waarom zou je, nu al dat moois ook dagelijks op straat voorbijrijdt? Dat was naïef geredeneerd, want dinky toys weerspiegelden de hele maatschappij, van Dafjes tot en met de ijscocar en de streekbus. Nu gaat het alleen om de winnaars, de glimmende trofeeën van het neoliberalisme.
Op de P.C. ben ik niet de enige vader die een oogje in het zeil houdt. Ik vraag wat rond, vermaken ze zich? ‘Och, mijn kind kijkt hier naar auto's, ik naar vrouwen.’ Een ander komt uit Friesland met zijn zoon, wiens schrammen van een carspot-ongeluk in Leeuwarden net zijn geheeld. ‘Hij lette niet op en rende voor een motor.’ Door de weinig opbeurende gesprekken merk ik niet dat het verkeer in de P.C. Hooft stagneert. Er is iets gaande ter hoogte van juwelier Tiffany & Co. Midden op straat zit een jonge vrouw met sandwichborden. Voorop staat: 'Ik ben doodsbang om toekomstplannen te maken vanwege de klimaatcrisis.' Dit is een eenpersoons-Extinction Rebellion, geen auto kan er nog door. De voorste in de file is een Tesla.
IHet raampje glijdt open, een man steekt zijn hoofd naar buiten en roept oprecht verbaasd: ‘Je hebt de verkeerde! Ik rij e-lek-trisch!' Vanaf het terras kijkt een dame met volle botoxlippen misprijzend naar de zitter en lispelt: ‘Dat ze zo báng worden gemaakt.’ Een vlotte jongeman – spiegelende zonnebril, wit casual overhemd – hurkt neer, hij zal dit wel even oplossen. ‘De mensen hier hebben allemaal hard gewerkt, ze willen een fijne vrije dag, waarom zou je dit doen?’ Ze geeft geen krimp.
De carspotters verzamelen zich op afstand in groepjes, ze zijn gewend te wachten. De Tesla ontdekt dat hij er toch misschien langs kan, hij heeft amper een centimeter over, maar het lukt. Meer auto's volgen, een bestuurder gooit een briefje van twintig euro voor haar voeten. Ze gaat overdwars liggen, de boel zit weer muurvast. De frustratie groeit. ‘Ach meid, laat je naakt vastspijkeren op straat!’ En daar is de politie, die haar voorzichtig aan armen en benen op de stoep tilt. Ze krijgt een standaardbrief van burgemeester Halsema overhandigd, waarin vriendelijk op de regels wordt gewezen: vooraf demonstraties aanmelden, anderhalve meter afstand houden en thuisblijven bij hoestklachten. Intussen ontvangt Midas bericht van Danny: we zijn welkom!
Voor het huis van Danny Westgeest staat een Rolls-Royce Ghost – zijn andere supercar – en in de achtertuin ademt alles luxe en gemak: zonnecollectoren op het dak, maar ook een verwarmd buitenzwembad met een constante watertemperatuur van 35 graden. Danny Westgeest (31) is een goedlachse jongen die naar het lijkt zijn schaapjes op het droge heeft na jaren in telemarketing gewerkt te hebben. Midas krijgt een gastvrij onthaal en stelt de vragen, eerst wil hij weten wat Danny eigenlijk vindt van de spotters. ‘Eigenlijk wist ik niets van carspotters, tot ik zag dat iedereen foto's maakte, waar ik ook reed. Nou ja, beter dan dat ze thuis zitten te gamen.’ Vindt hij het nooit irritant? ‘Nee, maar wel gevaarlijk soms, hoe ze klakkeloos de weg op rennen. Ik zou me schuldig voelen als een kind alles vergeet en wordt aangereden. Het is wachten tot dat een keer gebeurt. Maar irritant? Nee hoor, ik heb ook voor het vloggen gekozen.’
Danny heeft bijna 70.000 volgers op Instagram en zit in een vriendenclub van supercarvloggers, onder wie Joel Beukers (414.000 volgers) en Don de Jong (één miljoen volgers op YouTube). De vloggers ontvangen reclame-inkomsten dankzij de spotters en de spotters krijgen volgers door auto's te posten van vloggers – het is een wederzijds verdienmodel. Maar Danny zegt dat geld niet nodig te hebben. ‘Ik wil alleen nog maar doen wat ik leuk vind.’ Dan mag Midas reffen in de Rolls (voor de kenners: met downpipes). Hoe de buren dit vinden? ‘Ha! Nou, die zijn allang blij dat dit de Lambo niet is!’
In het weekend fiets ik met Midas naar de Grand Prix in Zandvoort. We parkeren in een enorme stalling en lopen met duizenden anderen mee in de stroom, tussen hoge hekken door. Aan de ene kant de zee en aan de andere kant de duinen. Er lijkt geen ontsnappen mogelijk aan deze fuik richting ingang, waarvoor wij geen kaartjes hebben. Ondertussen probeer ik mijn eigen morele piketpaaltjes te verzetten. Natuurlijk is het onbegrijpelijk dat zo'n circuit mag bestaan naast een schitterend stiltegebied. En het is raar dat de Grand Prix van een discutabele zakenprins in coronatijden wel mag doorgaan en andere evenementen niet.
Maar los daarvan, iedereen kan begrijpen dat niet alle mensen hetzelfde willen. De een kijkt graag vogeltjes, de ander autootjes. Wie daar een punt van maakt, vreet zichzelf op. Dus waarom niet een compromis gesloten? Laat dat circuit maar liggen, op voorwaarde dat ze hier voortaan elektrisch racen. Brandschoon en muisstil, er zijn allang formule E-wagens op batterijen. En het mooie is; je kan daar toch herrie bij leveren. Geef de toeschouwers allemaal een koptelefoon waardoor ze de karren virtueel voorbij horen scheuren, zo luid als ze maar willen. Dat zal met goede ict geen punt zijn, misschien wil Danny zijn zakelijk talent inzetten. Zo mijmer ik wat, tot aan de controlepoortjes. En inderdaad, daar is zonder tickets niks te beleven, we kijken aan tegen de blinde rug van de tribunes.
Dus terug naar de fietsen, maar ja, nog geen formule 1-wagen gezien. Halverwege beklimt Midas het hek. Prima! Dat lijkt mij heel terecht, de dichtgetimmerde organisatie vraagt erom. Pal erna nog een tweede hek, dan staat hij in de duinen en verdwijnt uit zicht, het gebulder achterna. We bellen elkaar en ik kan het aanzwellende geronk horen. Naast het circuit is een laatste afrastering, waarachter hij de raceauto's eersterangs voorbij ziet scheuren. Op de tribune hebben ze hem ook gespot en de toeschouwers zwaaien.
Hij wil nu wel weer terug. Maar bij mij staat opeens een politiebusje, een potige agent posteert zich precies bij het klimpunt, duidelijk een geen-grappen-type. Dit is geen toeval, dezelfde route retour kan niet. Dan maar samen langs het hek lopen richting de fietsenrekken, Midas daar en ik hier. Al snel stuit hij op een dwarshek, kan niet verder en er staat een bewaker. Midas duikt weg, maar hij is gezien. Dan maar naar de man toe. Ik kan niet horen hoe het gesprek verloopt, maar de bewaker moet lachen, opent een deurtje in het hek en roept mij toe: ‘Hij verdient een dikke pluim!’ En zo is het. Wij carspotters hadden een geweldige Grand Prix en gaan naar huis, pannenkoeken bakken.
De Docs-aflevering Auto’s kijken is vanaf 3 oktober 2021 te beluisteren op nporadio1.nl/podcasts/docs of in de podcastapps.