Hoe gaan die Zoomsessies in hun werk? En balen jullie niet, nu we uit de pandemie raken, dat jullie toch geen fysieke ontmoeting hebben met de deelnemers?
Ten Velden: ‘We kunnen ongeveer twintig mensen in zo'n gesprek bedienen. We beginnen met vragen over hun relatie met de natuur en met planten, en van daaruit moet het zich zo’n beetje ontwikkelen tot een socratisch gesprek waarin we steeds blijven doorvragen. Ik wilde eerst heel graag een liveontmoeting, want ik heb die interactie met het publiek vreselijk gemist. Maar bij Oorzaken zeiden ze, terecht: anders is het meteen zo op Amsterdam gericht, en wij willen er voor het hele land zijn. Dus daarom is die onlineversie toch wel heel cool, want dan kan echt iedereen meedoen. En omdat het hoorspel gestreamd wordt ’s avonds, is het ook overal te beluisteren.’
Schot: ‘Plus, zoals het er nu uitziet zal er wel publiek bij zijn als we ’s avonds het eindresultaat performen. Dus dan hebben we en-en.’
Het genre hoorspel begint langzaamaan zijn stoffige grindbakimago te verliezen. Hoe zien jullie die ontwikkeling?
Ten Velden: ‘Ik ben zelf enorm geïnspireerd door het VPRO-hoorspel Babylon van Tom Hofland en Pascal van Hulst. Dat gaat over een jongen die naar Tsjechië vertrekt en daar een meisje ontmoet, met een enorme twist op het eind. Babylon klinkt totaal niet alsof het door een acteur is ingesproken, die losheid vind ik supergoed.’
Schot: ‘In ons eerdere hoorspel Koffiedik zit veel popmuziek, omdat wij ervan overtuigd zijn dat je in een hoorspel niet alleen maar letterlijk hoeft te zijn. Een liedje of een geluid kan zomaar een tweede laag van abstractie aanboren in je verhaal, kan sferen oproepen. Al heeft die grindbak natuurlijk ook iets moois ambachtelijks, die hoeft zeker niet weg. Wij gaan pas twee dagen vóór Oorzaken ons instrumentarium voorbereiden, omdat we onszelf willen uitdagen om er fris in te staan. Dus wie weet sta ik straks wel op het festival met een bak water en een bak grind.’