Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →
Hoe het klokje elders tikt
Voor ‘Tussen de Amerika’s’ ging Stef Biemans terug naar zijn geliefde Midden-Amerika, dit keer gewapend met een dictafoon om de kenmerkende geluiden op te nemen. “Als het stil is, zit daar heel veel achter.”
Vijftien jaar lang noemde Stef Biemans Nicaragua zijn thuis. Hij verhuisde erheen voor de liefde en woonde met zijn gezin in de stad Masaya. Van daaruit maakte hij reportages en reisde hij het hele continent over, wat series als Amor met een snor (2014) en Over de rug van de Andes (2018) opleverde. Maar vier jaar geleden werd het hem te heet onder de voeten. De Nicaraguaanse president Ortega was al jaren bezig steeds meer macht naar zich toe te trekken en begon zich toen echt als een dictator te gedragen. De bevolking kwam in opstand en bij de protesten vielen dodelijke slachtoffers.
Ook in de straat van de familie Biemans vlogen kogels door de lucht. Als journalist kon Biemans zijn werk al helemaal niet meer doen en voor de eigen veiligheid besloot de familie het land te verlaten. Ze kwamen terecht in het Spaanse stadje Utrera. Zijn nieuwe thuisland leverde ook alweer twee mooie reisseries op: Brieven aan Andalusië – waarvoor hij de Nipkowschijf won – en Brieven aan de rest van Spanje, maar Midden-Amerika blijft in zijn hart. In de vierdelige serie Tussen de Amerika’s gaat Biemans terug naar het gebied dat hij zo goed kent. Deze keer is hij niet alleen gewapend met een camera, maar ook met een dictafoon. We videobellen met Biemans in zijn thuiskantoor in Andalusië, waar hij de serie monteert en de voice-overs voor Metropolis opneemt.
Biemans: ‘Nou, we zitten hier nu bijna vier jaar. Mijn gezin is behoorlijk gesetteld, de kinderen zitten inmiddels op de middelbare school en mijn vrouw Audrey heeft haar werk als arts weer kunnen oppakken. Er zijn nog geen concrete plannen om terug te gaan naar Nicaragua. We twijfelen nog steeds of het de juiste beslissing is geweest om te vertrekken. Als we op vakantie zijn in Nicaragua is het fijn om iedereen weer te zien. Maar onlangs zijn er weer muzikanten opgepakt die een protestliedje tegen het regime hadden gezongen. Dan merken we hoe groot de repressie is en beseffen we dat we toch wel goed zitten in dat vrije, veilige Europa. Ik zie mijn familie in Nederland nu vaker en we wonen in een gezellige plaats. De Andalusiërs zijn een beetje de latino’s van Spanje: uitbundig, vrolijk, altijd maar feesten, dat vind ik gezellig. Dus ik heb het naar mijn zin, maar ik was ook blij dat ik even terug kon naar Midden-Amerika om deze serie te maken.’
‘Daar kwamen we bij uit toen we op zoek gingen naar mooie verhalen over thema’s die nu belangrijk zijn. We hebben twee afleveringen al voor de pandemie opgenomen en twee erna. Ik wilde natuurlijk eigenlijk naar Nicaragua, maar dat kon niet. De autoriteiten staan geen filmploegen toe. Ook heb ik daar nog veel vrienden en familie die ik niet in gevaar wil brengen. Dus hebben we een aflevering gemaakt over Nicaraguaanse vluchtelingen in Costa Rica. De eerste aflevering gaat over klimaatverandering; een belangrijk thema, maar lastig om televisie over te maken. Bij de San Blas-eilanden zie je heel concreet dat de zeespiegel stijgt, ze komen bijna onder water te staan. En ik wilde al heel lang graag filmen bij de Kuna die daar wonen, omdat het zo’n bijzondere cultuur is. Panama is economisch erg in ontwikkeling, dat vonden we mooi om te laten zien. En in Guatemala gaan we meer terug naar het verleden. Die aflevering gaat over de genocide die er heeft plaatsgevonden, daar wordt nauwelijks over gesproken. Midden-Amerika kent een heel gewelddadige geschiedenis. Altijd als er weer even hoop op vrede en rust gloort, dondert het allemaal weer in elkaar.’
‘Dat is eigenlijk ter plekke ontstaan. Ik probeer vaak zoiets te doen, om mezelf een uitdaging te geven en een te draai geven aan het verhaal. Het uitlichten van een detail vind ik een mooie manier van vertellen. In Andalusië en de rest van Spanje gebruikte ik brieven als een manier om contact te maken. En in Amor met een snor maakten we gebruik van liefdesliedjes. Nu ging het spontaner. De dag voordat we begonnen met filmen in Panama-Stad viel ons op dat er in het centrum zo veel gebouwd werd. We dachten: morgen moeten we ook even wat geluiden opnemen van de stad en die werkzaamheden. Toen is researcher Barbara Smit ’s avonds laat nog in een taxi gesprongen om een apparaatje te kopen en daarmee zijn we gaan experimenteren. Ik geniet altijd van stilte, terwijl ik ook hou van de Midden-Amerikaanse herrie. Het is bijna nooit stil in Midden-Amerika. Als het stil is, zit daar heel veel achter.’
‘Het is inderdaad een fijne binnenkomer als je aan iemand vraagt: mag ik even het geluid van uw pannetje opnemen? Dan heb je meteen een leuk gesprek. Het is ook bijzonder wat geluiden met je kunnen doen. Die twee maanden dat we midden in de protesten in Nicaragua zaten hebben heel veel indruk op ons gemaakt. Daarvan kan ik me de geluiden ook nog zo goed herinneren. Als ik vuurwerk hoor, denk ik even dat ik er weer ben.’
‘Ja dat is ook in Panama ontstaan. Daar is de kloof tussen arm en rijk heel groot en de twee groepen spreken elkaar bijna niet. Daarom heb ik rijke en arme mensen boodschappen voor elkaar laten opnemen, met een heel verrassend resultaat. Toen zijn we ook bij de opnames van de andere afleveringen gaan zoeken naar situaties waarin dat goed zou werken.’
‘Ja, ik wil niet alleen maar ergens naartoe gaan om een verhaal te scoren. Op San Blas willen de mensen eigenlijk met rust gelaten worden. Toerisme vinden ze ook maar niets, en dan kom ik met ze praten over de westerse zorgen over de zeespiegel. En ik ben ook nog eens daarnaartoe gevlogen! Dat kun je niet onbenoemd laten, vind ik. Ik kom een verhaal halen, dan is het wel fijn als ik ook iets kan achterlaten. Dat is meestal niet zo veel, maar soms kan het voor iemand therapeutisch werken om het over een bepaald onderwerp te hebben. Of ik kan een bruggetje slaan tussen mensen.’
‘Ja, het filmen in Midden-Amerika is echt wel anders in Spanje. Het gaat zo makkelijk, de cultuur is zo rijk, mensen bewegen zich makkelijk voor de camera. Er gebeurt heel veel op een dag, op straat is er zo veel te zien en het licht is er zo mooi. Al die geluiden, al die prikkels, dat voelde wel heel fijn. De Spanjaarden zijn wat meer op hun hoede. Ik beweeg me ook makkelijk in Latijns-Amerika, ik snap snel hoe je iets voor elkaar krijgt en wat iemand bedoelt. Ik weet niet of andere mensen dat ook hebben, maar als ik op reis ben vraag ik me altijd af of ik ergens ook zou willen wonen. En dan gaat het me er vooral om hoe de mensen zijn. Daar ben ik heel gevoelig voor. Panama is heel stabiel, maar kapitalistisch: het draait veel om mooie auto’s en hoge wolkenkrabbers. De Costa Ricanen zijn de Zwitsers van Midden-Amerika: een beetje saai, neutraal en moeilijk te doorgronden. Bij Nicaraguanen weet je na vijf minuten wat er in hun hart zit. Haha, zie je, zo ben ik dus altijd aan het denken.’
‘Dat heb ik me dus vaak afgevraagd, en de conclusie is voorlopig toch: nee. Ik dacht niet: dit is de plek waar mijn kinderen moeten opgroeien. En voor mezelf ook: je bent als journalist steeds onveiliger, minder gewenst. Vooral in landen als Guatemala, Mexico, El Salvador en Nicaragua. Mijn dochter Lucy wil ook niet meer terug, ook niet voor vakantie. Het is ook lastig voor de kinderen: in de puberteit ga je zoeken naar je identiteit, en dan heb je er drie! Het komende jaar blijven we sowieso in Spanje, verder kijken we niet vooruit. Dat is ook de makke van emigreren, denk ik: je blijft altijd denken hoe het op die andere plek zou zijn. Hoe vertrouwd het ook is, je bent nooit ergens helemaal thuis.’