28 januari wordt de winnaar van de VSB Poëzieprijs bekend gemaakt: de schrijver van de beste bundel van 2014. In aanloop naar de bekendmaking plaatsen we dagelijks een portret van een van de genomineerden en zes mini-besprekingen van diens bundel. Vandaag: Sasja Janssen.

Sasja Janssen is dichter en romanschrijver. De VSB Jury nomineerde haar met de bundel Ik trek mijn species aan die doet 'lachen en nadenken in een perfect aan elkaar geregen korset van woorden'. Maar wat vindt de jonge garde dichters en denkers daar eigenlijk van?

Hanneke van Eijken, dichter:

‘Ik werd uit een punt geboren op een ochtend negen uur (…) Een gruwelijk eerst, maar ik hield er eindelijk mee op/niemand te zijn’. Zo begint de cyclus ‘Ik trek mijn species aan’ uit de gelijknamige bundel van Sasja Janssen. Bijna aan het einde van de bundel schrijft Janssen ‘Van diepe tuinen waar luchtwortels je adem afpakken/pissebedden in je schede schuilen, vingers uit je buik draaien.’ In de bundel is geboorte, begeerte (‘ik alleen heb een kutje /als zeewier in bad’) en de dood steeds met elkaar verbonden. In heldere en mooie taal (‘een blote wreef, de kalkmuur een aalmoes voor straks alleen’ is prachtig) wordt de lezer meegezogen in deze zintuigelijke gedichten.

Roel Weerheijm, recensent:

Het lijkt in de openingsgedichten of de wereld uit Ik trek mijn species aan omgekeerd is aan de echte wereld: een zwarte zon, mensen ontstaan uit gif, het begin begint bij dood, mensen lijken dingen zonder bloed, de mond de anus. Die omgekeerde wereld is sterk onthecht. Vanuit het lichamelijke, het vleselijke, zoekt Janssen naar een soort definitie van mens en dier. Het perspectief blijft stevig vanuit de verteller georganiseerd die, zoveel is duidelijk, zichzelf wil verlaten, de werkelijke dagen wil beleven, in en uit de schepping wil keren, in en uit het leven. In het verwarrende, zoekende wereldbeeld is zoeken naar duiding en structuur hopeloos.

Kila van der Starre, recensent:

Het begint goed in Ik trek mijn species aan: ‘Ik kon meteen al heel goed leven’. Maar voor je het weet begeef je je in een gewelddadige, apocalyptische, seksueel geladen wereld die lijkt op ‘een harde tl-middag’. Sasja Janssen bouwt mooie beelden op (‘De zomer was stuk en ik bracht mijn zonden / naar de kleermaker’), maar ze laat ze te vaak in elkaar storten door banaliteiten (‘De kleermaker raspte de laatste voorwendselen / van mijn huid en nam me nog een keer / vanbinnen de maat, het was zijn triomf / ik was kant-en-klaar’). De vele geslachtsmetaforen (‘Zijn loop op mij gericht’, ‘Een week orgaan lilt’) worden gaandeweg een vervelende herhaling van zetten die de kracht van de gedichten ondermijnt.

Josse Kok, dichter:

Sasja Janssen verraste mij. In soms mysterieuze taal schrijft zij over het bestaan als mens, vrouw en wezen. Haar gedichten zijn erg zintuigelijk en hebben een sfeer die ik vernieuwend vind. Die sfeer is vooral te danken aan haar originele beelden en haar oprechtheid, die soms erg persoonlijk, soms buitengewoon beschouwend is, alsof ze uit haar lichaam treedt om vervolgens op haarzelf neer te kijken. Dit geeft haar poëzie een bijna buitenaardse visie, alsof ze rechtstreeks uit een ufo op aarde is geworpen. De bundel komt krachtig over omdat ze afgewisseld het 'bij elkaar praten van haar botten' dramatiseert en relativeert.

Hannah van Wieringen, dichter:

'ik haalde een kauwtje uit mijn buik blauwzwart het gaf af op mijn handpalm het pikte meer donker in mijn huid'

Reis door het lichaam door de tijd, het klaren van een wordt het klaren van allen, het is altijd nu, schuld en boete, genereus, sappig, rijk, veerkrachtig, van het lichaam, sexy, van dichtbij/van binnenuit, scheppend, lucide ('ik herinner me het licht, vissenzilver lood dun grijs etherisch groen doe dan') schoongemaakt, schoon.

Merijn Schipper, recensent:

De eerste afdeling van Ik trek mijn species aan heet ‘Genoeg over ik gedicht’, maar de ‘ik’ geeft zich niettemin nogal bloot bij Sasja Janssen. Het pluizig roze omslag suggereert wellicht een zacht, licht pornografisch binnenwerk, vervat is echter een veertigtal tinten tussen kracht en kwetsbaarheid. ‘Ik alleen heb een kutje’ schrijft ze, ‘als zeewier in bad of om een man gespannen huid’. Een gedicht verder staat evengoed ‘ze spreidt naar het klein kleinere aanminnige allerbinnenste / waar ik zie hoe verlaten ik ben’.

Volgens Merleau-Ponty is waarneming allereerst een lichamelijke aangelegenheid. Janssens gedichten lijken dat inzicht te verzinnebeelden: er is genoeg óver het ik geschreven, zij schrijft vanuít het ik. Janssens waarneming is nauwgezet, de toon intiem - waarmee het een buitengewoon tastbare menselijke textuur bezit.

VPRO Nooit Meer Slapen zendt deze week iedere nacht een portret uit van de dichters. In de nacht van dinsdag op woensdag is dat Sasja Janssen, dichter en romanschrijver. Ze schrijft de hele dag door - toen de reporter aan belde, zat ze natuurlijk ook nét middenin een gedicht - en kan tegelijkertijd enorm worstelen met de poëzie.

VPRO Nooit Meer Slapen
NPO Radio 1, 00.00-02.00 uur

 

Dichters op tournee

Sasja Janssen treedt 22 januari op in Utrecht en 24 januari in Groningen. Alle VSB-genomineerden gaan op tour door het land. Benieuwd wie wanneer optreedt? Klik hier voor een overzicht.