Ewald Vanvugt is al van jongs af in de ban van Europa’s koloniale verleden. Volgens hem is onze welvaart toen simpelweg bij elkaar geroofd en geplunderd. ‘De prikkels waren poen en geloof. Christendom en commercie.’

Ewald Vanvugt (72) raakte in de jaren zestig gefascineerd door het koloniale verleden van Europese landen. Als aankomend schrijver – op zijn twintigste maakte hij zijn romandebuut – kwam hij tijdens verschillende reizen door Azië, Afrika en Zuid-Amerika in contact met allerlei culturen. Ook maakte hij kennis met armoede in de meest schrijnende verschijningsvormen.

In India vond hij onderdak binnen het voormalige huisvestingssysteem voor Britse ambtenaren die generaties lang het koloniale stelsel intact hielden en controleerden. Het personeel behandelde hem als vanzelfsprekend als hoge officier. Daar kreeg Vanvugt voor het eerst een indruk van het diepgewortelde systeem achter het kolonialisme. Het bleek de opmaat voor een heel oeuvre.
Van zijn 24ste tot zijn 32ste reisde Vanvugt de wereld over. Begin jaren tachtig zat hij met zijn vrouw en jonge kinderen een half jaar op Bali. Hij had een contract van een uitgever op zak voor een roman over de verovering van het Indonesische eiland door de Nederlanders. Die roman speelde zich af in 1906, na een bloedige oorlog: ‘Ik wist niets van die geschiedenis. Ik had ook geen idee dat de Nederlanders daar maar zo kort, iets meer dan veertig jaar, hadden gezeten.’
Volgens de officiële cijfers van het leger vielen tijdens deze oorlog 700 doden onder de Balinezen, terwijl vier Nederlanders waren gesneuveld. Maar in werkelijkheid moet het aantal slachtoffers onder de lokale bevolking in de duizenden hebben gelopen, schat Vanvugt.

Hij werd steeds nieuwsgieriger naar wat zich precies had afgespeeld op Bali en wat de Hollanders daar eigenlijk te zoeken hadden. Tijdens zijn speurwerk kwam hij terecht in een voormalige bibliotheek. De boeken waren na de onafhankelijkheid in 1948 begraven door Balinezen omdat er volgens Vanvugt destijds een gevaarlijk taboe rustte op alles wat met Nederland te maken had. Jaren later werden de archieven opnieuw geordend toen de autoriteiten de historische waarde ervan inzagen.

opium

Daar ontdekte Vanvugt het fenomeen van de zogenoemde taalambtenaren die vanuit Nederland op Bali en in de rest van Nederlands-Indië werden gestationeerd. ‘Die moesten als politiespionnen in de gaten houden wat er over het Nederlandse gezag werd gezegd en geschreven. Tegelijkertijd moesten ze de verordeningen van het gouvernement uitvaardigen in de lokale taal.’
Tijdens zijn naspeuringen kwam Vanvugt er tot zijn verbazing achter dat het de Nederlanders op Bali vooral te doen was geweest om de handel in opium. ‘De Balinezen hadden tijden geleden hun eigen proces voor de bereiding van opium ontwikkeld. De Nederlanders namen het over en baseerden er een uitgebreid handelssysteem op. Die handel wilden ze beschermen tegen de lokale smokkelaars. Dat was de werkelijke aanleiding voor de oorlog op Bali.’

Wettig Opium, Vanvugts eerste boek over de koloniale geschiedenis, zorgde na de verschijning in 1985 voor de nodige ophef. ‘Destijds had je nog complete lobby’s van oorlogsveteranen die in Indië hadden gediend. Die waren witheet. Mijn uitgever werd zelfs bestookt met brieven van advocaten en notarissen. Dat er allemaal niets klopte van wat ik had geschreven en dat ik nooit meer iets zou mogen publiceren. Mensen bleken in elk geval geraakt en dat was voor mij juist een reden om ermee door te gaan.’

Na de verovering van Bali (1906) bieden Balinezen zich aan ter onderwerping

controversieel

Voor de Volkskrant en Vrij Nederland verlegde Vanvugt zijn blik naar andere bloedige oorlogen waarmee koloniale landen hun handel veiligstelden en kunstschatten en andere rijkdommen naar Europa brachten. Vanvugt beschouwt zijn publicaties over het koloniale verleden niet zozeer als een missie. Natuurlijk, de geschiedenislessen op Nederlandse scholen moeten volgens hem hoognodig op de schop. Voor een goed begrip van de internationale verhoudingen, met inbegrip van de huidige vluchtelingenstromen, is het immers van groot belang dat zoveel mogelijk Nederlanders zich realiseren waar hun welvaart op is gebaseerd.

Toch is idealisme niet zijn grootste drijfveer geweest: ‘Ach, je maakt jezelf zo snel tot een nobel iemand. Maar ik wil niet alleen informatie overbrengen maar vooral ook amuseren met wat ik schrijf. Tegelijkertijd, en laat ik het maar prozaïsch uitdrukken, schrijven over gevoelige kwesties uit het verleden is ook een manier om geld te verdienen. Dat lukt prima door van tijd tot tijd controversiële artikelen te publiceren. Verhalen die niemand anders zou kunnen schrijven en die tegelijkertijd commotie teweegbrengen.’

Vandaar dat hij in 1998 gehoor gaf aan het verzoek van Jan Heemskerk, de toenmalige hoofdredacteur van Playboy, om een groot verhaal te schrijven naar aanleiding van de vijftigjarige onafhankelijkheid van Indonesië. Heemskerk had een fotoserie laten maken van Indische meisjes en hij wilde daarnaast een goed achtergrondverhaal publiceren. Het bracht Vanvugt tot het motto ‘seks als motor achter het kolonialisme’. Want naast handel en geloof vormde de aantrekkingskracht van exotische, naakte vrouwen in verre landen door de eeuwen heen een ander motief voor Europeanen om de oceanen over steken. Daar was alleen nauwelijks over geschreven: ‘De prikkels waren in eerste instantie poen en geloof. Zeg maar God en goud; Christendom en commercie. Daar sloot de link tussen concubines en copulatie natuurlijk uitstekend op aan voor een blad als Playboy. Het wás indertijd ook een belangrijk motief voor handelaren, avonturiers en zeelieden. En denk nou niet dat het ons met zo’n stuk vooral om het effect te doen was. Heemskerk wilde het zo zorgvuldig mogelijk brengen en ik kreeg alle gelegenheid om dat deel van de geschiedenis goed te documenteren. De publicatie heb ik daarna ook in mijn boeken opgenomen. Het staat ook in Roofstaat. Eindredacteuren werden geregeld gek van de lengte van mijn stukken. Maar van begin af aan wist ik dat ik ze later in mijn boeken terecht zouden komen.’

catalogus

Die ambitie wist Vanvugt waar te maken. In 2002 publiceerde hij Zwartboek van Nederland overzee, een overzicht van het Nederlandse aandeel in de slavernij, opiumhandel, piraterij en wat de Hollanders nog meer bij elkaar wisten te roven in andere werelddelen. In 2010 verscheen Roofgoed, waarin hij de geschiedenis die aan Zwartboek voorafging in een breder, Europees verband plaatst. Van de veroveringstochten van Alexander de Grote en de kruisvaarten tot de zestiende eeuw, toen de Nederlanders zich aandienden op het internationale podium. Hoe de Portugezen huishielden in Brazilië, de Spanjaarden in de rest van Zuid-Amerika en de Fransen in Canada. In zekere zin geldt Roofgoed als catalogus van een denkbeeldig Europees museum van gestolen kunstschatten.
Na het verschijnen van het uitgebreidere Nieuw Zwartboek van Nederland overzee in 2011 had Vanvugt genoeg van het schrijven over het koloniale verleden. Tot Kees de Koning van platenlabel Top Notch bij hem aanklopte. Of hij niet een ingekorte versie van Zwartboek wilde maken, gericht op een jonger publiek, toegankelijk geschreven en met veel illustraties. ‘Kees voelde het kennelijk als plicht om meer mensen te laten kennismaken met de duistere kanten van de vaderlandse historie. Van de artiesten die hij bij Top Notch onder contract heeft, had hij signalen opgevangen dat er juist ook onder de jonge generaties belangstelling bestaat voor dit onbekende, verzwegen verleden.’

ambassadeurs

Vanvugt nam een paar maanden bedenktijd maar besloot ervan af te zien. Voor het indikken van zijn boek kon De Koning volgens hem net zo goed een bekwame redacteur inschakelen: ‘Het leek mij juist interessant om het verhaal uit te breiden. Daar had Kees eigenlijk ook meteen oren naar.’
Het leidde tot het boek Roofstaat, een nieuwe, rijk geïllustreerde pil van 856 pagina’s. Al weet Vanvugt zelf niet precies wat Top Notch van plan is, het streven Wat iedere Nederlander moet weten, zoals de ondertitel luidt, komt door de samenwerking tussen uitgever Nijgh & Van Ditmar en het platenlabel in elk geval dichterbij. Populaire muzikanten als Typhoon, Akwasi en Jiggy Djé treden op als ambassadeurs om de boodschap verder uit te dragen.

Of er nog een boek komt? Vanvugt vermoedt van wel: ‘Hoewel ambities altijd groter zijn dan je waar kunt maken. Maar de Europese koloniale geschiedenis vanaf de achttiende eeuw is nog niet in kaart gebracht, althans niet op mijn manier. Je kunt zeggen dat het roven toen pas goed begon. De schaalgrootte nam toe en onder het mom van handel drijven werden steeds meer goederen, waardevolle grondstoffen en cultuurschatten deze kant op gehaald.’
Met het verdwijnen ervan wordt het koloniale verleden paradoxaal genoeg tegelijkertijd actueler, constateert Van Vugt: ‘De laatste jaren zijn er steeds weer nieuwe onthullingen. Kort geleden nog de massa-verkrachtingen door Nederlandse militairen in Indonesië. Journalisten vinden het interessanter en het publiek wil er steeds meer over weten. Niet te vergelijken met de jaren tachtig toen de geschiedenis werd ontkend.’