‘Ik schrijf inderdaad veel,’ antwoordde Tim Parks (1954) vier jaar geleden in een interview op literatuurwebsite The Quarterly Conversation op een vraag die hem wel vaker wordt gesteld. ‘Maar eerlijk gezegd bekijk ik dat zelf niet in termen van productiviteit. Ik weet gewoon niet wat sommige van die andere mensen de hele tijd uitvoeren. Misschien hebben ze wel veel leukere levens dan ik.’
Typisch zo’n ironisch grapje dat je maakt om er vanaf te zijn, op het eerste gezicht. Want, laten we wel zijn: een veel benijdenswaardiger bestaan dan dat van de ouderwetse man of letters Parks, zondag te gast in VPRO Boeken, lijkt nauwelijks denkbaar. De Brit verhuisde ooit, op zijn zevenentwintigste, voor de liefde naar Italië, waar hij niet alleen een gezin stichtte en vanaf zijn debuut Tongues of Flame (1985) zijn romans schreef, maar ook stof opdeed voor de reeks non-fictieboeken die hem in eigen land de bijnaam Mister Italy opleverden. Geestige, scherpzinnige verslagen van een ingewijde buitenstaander, die in ondermeer Italiaanse buren (1992), Een seizoen met Hellas Verona (2001) en Italië op het spoor (2013) aan de hand van zijn eigen leven in Verona en de commedia dell’arte van het plaatselijke voetbalstadion berichtte over zijn nieuwe thuisland.
Daarnaast is hij al jaren als docent vertaalkunde verbonden aan de Università IULM nabij Milaan. Hij vertaalde werk van Alberto Moravia, Italo Calvino en Niccolò Macchiavelli en publiceert regelmatig recensies in The New York Review of Books én de London Review of Books. En hoewel Parks zelf graag beweert dat zijn romans alleen in Duitsland en Nederland enthousiast worden ontvangen, stond Europa (1997) ooit al op de shortlist voor de Booker Prize en wordt hij inmiddels ook in de Angelsaksische wereld bejubeld als fictieschrijver.
Hoeveel leuker moet het leven wórden?!, ben je geneigd te denken.
Dit jaar verscheen 'De roman als overlevingsstrategie', het nieuwste non-fictiewerk van de in Italië woonachtige Britse auteur Tim Parks.
prettig oneerbiedig
Van het produceren van een adembenemende stroom boeken weerhoudt het Parks geen moment. Dit jaar publiceerde hij zijn zeventiende én achttiende roman, Thomas en Mary, en het nog niet vertaalde In Extremis. En in de anderhalf jaar sinds Waarom ik lees (2015) uitkwam, voegde hij alweer drie werken toe aan zijn non-fictielijst: A Literary Tour of Italy, de verzameling literaire kritieken Life and Work en The Novel: A Survival Skill, die inmiddels wel in het Nederlands verscheen als De roman als overlevingsstrategie.
En het aardige is: dat laatste boekje laat niet alleen perfect zien hoe toegankelijk, prikkelend en prettig oneerbiedig Parks over literatuur kan schrijven, indirect blijkt uit zijn nieuwe kijk op de relatie tussen schrijver, tekst en lezer ook dat er wel degelijk een kern van waarheid zit in die verklaring voor zijn eigen veelschrijverij.
Zijn visie in een notendop: het werk van een schrijver lezen is óók een ontmoeting met de persoonlijkheid waaraan het ontsproot. Met de denkwereld van iemand met zijn eigen drijfveren en preoccupaties. En al zal die stelling in de academische literatuurkritiek, waar men zoiets al gauw een ‘biografische drogreden’ noemt, als een opgestoken middelvinger worden ervaren, ze levert wel een bijzonder levendig betoog op.
motor
Na een hilarisch openingshoofdstuk rond denkbeeldige ontmoetingen met vier grote schrijvers (met James Joyce als veeleisende, egoïstische maniak die anderen voortdurend klusjes voor hem laat opknappen en geld wil lenen), zet hij de theoretische basis uiteen, gestoeld op het werk van systeempsychologe Valeria Ugazio. Volgens haar worden kinderen voor een belangrijk deel gevormd door de semantische polariteit die dominant is binnen het gezin waarin ze opgroeien, met andere woorden: door het feit dat men het van het allergrootste groot belang vindt dat je goed of slecht bent, een winnaar of een verliezer, voorzichtig of moedig, enzovoorts.
Klinkt vaag? In een mengvorm van biografische schetsen en romananalyses maakt Parks het concept glashelder, en bovendien aannemelijk hoezeer zo’n basispolariteit in een schrijversoeuvre doorwerkt.
Zo laat hij zien hoe Joyce zich door de torenhoge verwachtingen van zijn ouders én het maatschappelijk mislukken van zijn fysiek sterke vader boven de massa wilde verheffen met zijn superieure intellect. Hoe de drang die superioriteit te tonen leidde tot steeds uitzinniger taalexperimenten (zie Finnegans Wake), waarbij de ondoorgrondelijkheid voor veel mensen (en de bewieroking door sommigen) het ultieme bewijs vormde. Of hoe Thomas Hardy zijn personages steevast moedigere levenskeuzes liet maken dan hijzelf aandurfde, waarna ze door de akeligste kwellingen getroffen werden.
Kortom: hoe de zaken die hen wezenlijk bezighielden, doorsijpelden in de stijl, de personages en de plots van hun boeken, en misschien zelfs de motor vormden die hun schrijverschap aandreef.
verscheurd man
Tim Parks eigen motor? Die onderzoekt hij in het veelzeggend getitelde hoofdstuk ‘Brave jongen, stoute jongen’.
Zelf komt hij namelijk uit een nest van zeer religieuze ouders (‘godsdienstfanaten eigenlijk’). En terwijl zijn zusje thuis het brave kostschoolmeisje was en zijn broer de uitdagende rebel, nam hij lang een aarzelende tussenpositie in, die je dus terugziet in zijn romans. Heel direct, zoals in zijn autobiografische debuut, maar vooral in een blijvende fascinatie voor morele dilemma’s. Voor slechteriken die uit alle macht hun daden proberen te rechtvaardigen, goedzakken die er heimelijk naar verlangen uit de band te springen.
Niet genoemd, wel treffend: In Extremis –over een man die, net als Parks zelf, zijn pasgestorven moeder niet wil zien (en haar dus ‘in de steek laat’) – en Thomas en Mary, geschreven na zijn recente echtscheiding, over de benauwenis van een steeds killer wordend huwelijk.
Verhalen van een verscheurd man, zou je kunnen zeggen. Niet de leukste staat van zijn. Wel een bijzonder vruchtbare.
Tim Parks is zondag 21 mei te gast bij VPRO Boeken. 11.20 uur op NPO 1
Tim Parks: De roman als overlevingsstrategie
(oorspr. The Novel: A Survival Skill, vertaling C.M.L Kisling, De Arbeiderspers)