Het contrast kon op het eerste gezicht nauwelijks groter. In een van zijn twee bestsellers over hetzelfde jaar (met in vertaling bijna dezelfde titel bovendien), 1913. Het laatste gouden jaar van de twintigste eeuw (2013) en Het laatste gouden jaar. Nog meer 1913 (2020) haalde de Duitse kunsthistoricus Florian Illies (1971) Stefan Zweig aan, die in december in zijn dagboek noteerde: ‘Nooit was Europa sterker, rijker en mooier geweest, nooit had het zo vast in een nog betere toekomst geloofd.’
Vroeg in zijn nieuwste boek, Liefde in tijden van haat – 1929-1939, poneert Illies zelf: ‘Niemand hoopt in 1929 nog op een toekomst en niemand wil herinnerd worden aan het verleden. Daarom is iedereen zo onbesuisd verslingerd aan de tegenwoordige tijd.’
Andere tijden? Zonder meer.
Maar toch is er meer dan alleen de werkwijze van de auteur als overeenkomst tussen zijn werken (en de erin opgeroepen tijdperken) aan te wijzen.