Hij is terug van weggeweest, maar van oudsher meer gevreesd dan geliefd. Sarah Hall, Charlotte McConaghy en Kerstin Ekman schreven romans waarin de hoofdpersonages in de ban zijn van de wolf.

In een ver verleden, toen mensen zijn naam niet eens durfden uit te spreken, werd hij Grauwpoot genoemd, of Isegrim. Tegenwoordig is hij beter bekend als Probleemwolf.

Al eeuwen wakkeren schrijvers vakkundig de angst voor de wolf aan. Dracula maakte ze tot zijn bloeddorstige bondgenoten, Robinson Crusoe voerde in de Pyreneeën een strijd van leven op dood tegen een troep wolven, Roodkapje en de zeven geitjes werden met huid en haar opgeslokt en ook de drie biggetjes waren hun leven niet zeker. Van Mowgli, Romulus en Remus daarentegen zul je geen kwaad woord horen over hun nobele wolvenfamilie, maar hun ervaringen boden niet voldoende tegenwicht want de angst voor de wolf is nog altijd diep verankerd. Zijn opmars is een dankbaar dramatisch gegeven waar ook hedendaagse schrijvers wel raad mee weten. Grauwpoot is weer helemaal terug in de literatuur.

De opmars van de wolf is een dankbaar dramatisch gegeven waar ook hedendaagse schrijvers wel raad mee weten

Het Fins kent een woord dat ‘wolvengrens’ betekent. Susiraja duidt de grens aan tussen het gebied rondom de hoofdstad en de rest van het land. In de stad heerst orde en veiligheid, daarbuiten begint de wildernis. Daar heerst de wolf. ‘Dat wezen uit de buitenste duisternis – dat geografisch succesvolle beest uit mythes en griezelverhalen, bejaagd met wapens uit alle tijden, stenen bijlen, speren, vallen met stalen veren en halfautomatische vuurwapens’, zoals Sarah Hall zijn lot in De komst van de wolven (2015) samenvat. Hall vond inspiratie voor haar roman in multimiljonair Paul Lister, die ervan droomt de wolf te herintroduceren in het hoge noorden van Schotland. Lister kocht er een enorm stuk land en vormde dat om tot het Alladale Wilderness Reserve, waar als het aan hem ligt in de nabije toekomst niet alleen wolven maar ook beren en lynxen zullen rondlopen. Maar Listers missie om de orde van weleer te herstellen, valt niet bij iedereen in vruchtbare aarde. De laatste Schotse wolf werd in 1743 gedood en dat vinden veel Schotten nog altijd een goeie zaak. Hun schapen kunnen onbekommerd grazen en hun herten kunnen zich ongehinderd vermenigvuldigen, waarna jagers grif vijfhonderd pond neertellen om ze te mogen afschieten.

Hall voert in haar roman de elfde graaf van Annerdale op die een koppel wolven uit Roemenië laat komen om uit te zetten op zijn eigen, omheinde terrein. Deze graaf blaakt van het zelfvertrouwen dat je cadeau krijgt bij een upper class opvoeding: ‘Soms moet je een dier als fait accompli aan de mensen presenteren en geen genoegen nemen met de mythe.’ Zoöloog Rachel, die jarenlang in een Amerikaans wolvenreservaat werkte en nu terugkeert naar haar geboortestreek, moet niet alleen zorgen dat de dieren zich hier thuis gaan voelen, ze moet ook de tegenstanders geruststellen. Dat valt niet mee, zo blijkt uit de confrontatie met een woordvoerder die eindeloos ratelt over haar ‘nachtmerrieachtige fantasie, wolven die als mist door het prikkeldraad glippen en linea recta naar haar huis trekken, de deur met hun snuit openduwen en naar boven sluipen, eerst nog even tegen de maan huilen en dan haar kinderen met hun chique gesteven kleertjes opeten.’

Trofische cascades

Rachel weet het zelf niet, maar ze kreeg vorig jaar een literair zusje. Want ook Inti Flynn is in Ooit waren er wolven (2022) ingehuurd om wolven in Schotland uit te zetten. De Australische Charlotte McConaghy schildert met veel gevoel de heuvels van de Hooglanden, die ooit weelderig begroeid waren en voedsel en onderdak boden aan tal van wilde dieren. Door het ontbreken van natuurlijke vijanden hebben herten de heuvels kaal gegeten. Om het ecosysteem te herstellen zullen ondanks grote publieke weerstand veertien grijze wolven uit Canada worden losgelaten. Inti is realistisch over hun toekomst. ‘De wereld is een gevaarlijke plek voor wolven. De meeste zullen binnenkort dood zijn.’

McConaghy heeft in interviews uitgelegd dat de klimaatramp die op ons afdendert bij veel mensen tot verlammende apathie leidt. In haar romans geeft ze wetenschappelijke en politieke kwesties een emotionele lading zodat haar lezers in het hart geraakt worden.

Zo laat ze bioloog Evan op een informatiebijeenkomst voor bezorgde boeren uitleggen waarom de terugkeer van de wolf belangrijk is. ‘Het doden van wolven was een enorme blunder van ons. Ecosystemen hebben roofdieren nodig omdat zij dynamische ecologische veranderingen teweegbrengen die doorwerken in de voedselketen, en deze staan bekend als “trofische cascades”.’ Nadat de boeren zijn geïnformeerd over koolstofemissies en CO2-reductie, blijken hun angst en woede niet weggenomen. Een van hen herinnert de zaal aan de herintroductie van de zeearend, die vervolgens lammetjes uit de wei oppikte.

‘Er zijn methoden om wolven te ontmoedigen,’ zegt Evan. ‘Waakhonden, lama’s, ezels, herders. Geluidsboxen zenden wolvengeluiden uit om naderende wolven af te schrikken.’

‘Dat hebben ze in Noorwegen geprobeerd,’ zegt de boer. ‘Het werkte niet, niet helemaal.’

Hoogpotige rekel

Huh, Noorwegen? Hebben ze in dat dunbevolkte Scandinavië ook al problemen met de wolf? Jazeker, zo leert ons Wolvenkoorts (2022) van Kerstin Ekman, dat zich in Zweden afspeelt. Vierhonderdvijftig wolven in een heel groot, leeg land; dat lijkt niet onoverkomelijk, maar ook daar zijn ze Grauwpoot liever kwijt dan rijk. Ekman, die dit jaar negentig wordt, draagt in deze compacte roman haar ontzag voor de wolf uit via verteller Ulf Norrstig. Een veelzeggende naam, want Ulf betekent wolf. Op 2 januari, de dag dat hij zeventig wordt, begint ook de licentiejacht. Dat betekent dat er twee wolven mogen worden geschoten. Ulf jaagt al zijn hele leven, maar nadat hij oog in oog heeft gestaan met een hoogpotige solitaire rekel vindt hij de gedachte dat die door zijn jachtmakkers zal worden afgeschoten onverdraaglijk. In Wolvenkoorts blikt Ulf, met de Jagersverhalen van Toergenjev op schoot en omringd door zijn trofeeën, terug op zijn jachtverleden. Hij haalt Kipling uit de kast, en leest in Jungle Book over de oude Akela de Eenzame, ‘die met macht en sluwheid het wolvenvolk aanstuurde’. In een oude dierenencyclopedie staat dat de wolf jankt. Dat ergert UIf. Wolven janken niet. Ze huilen. Een veel melodieuzer geluid. Volgens diezelfde encyclopedie toont de wolf bij aanvallen zijn lafheid, sluwheid en scherpzinnige zintuigen. ‘Dit is gewoon ouderwetse wolvenhaat, dacht ik en ik sloeg het boek dicht.’

Wolvenhaat, deze boeken zijn ervan doordrenkt, zoals ze evenzeer doordrenkt zijn van wolvenliefde. Want Rachel, Inti en Ulf zijn alle drie in de ban van de wolf. Ulf kijkt naar de hoogpotige rekel, met ‘zijn kraag van donshaar en ruige wol’, Inti ziet een wolvin met een vacht ‘bleek als een winterhemel’ en Rachel registreert door haar verrekijker hoe het zojuist losgelaten mannetje Ra zijn omgeving verkent. ‘In de felle aprilzon is zijn vacht glanzend bleekgeel en zilverwit, als de vlam een lucifer. Hij zou de bomen haast in brand kunnen steken.’

Maar hoe liefdevol Grauwpoot ook wordt bezongen, Hall, McConaghy en Ekman vertellen geen sprookjes. Een lang en gelukkig leven is deze moderne literaire wolven niet beschoren.

Sarah Hall
De komst van de wolven

Charlotte McConaghy
Ooit waren er wolven

Kerstin Ekman
Wolvenkoorts

meer boekentips