Eind oktober verscheen Lisa Weeda’s debuutroman Aleksandra, over Oekraïne, het land van haar grootmoeder. Maar naast schrijver is Weeda ook literair programmamaker, virtual reality-regisseur én presentator van de Minibieb der onvolprezen boeken. Voor de nieuwe afleveringen van deze webserie van de VPRO Boekengids gaat Lisa Weeda thuis langs bij Eva Maria Staal en Miquel Bulnes.
Voor de VPRO Boekengids bezoekt Lisa Weeda schrijvers om te vragen welke boeken zij meegeven aan de 'Minibieb der onvolprezen boeken'.
Welke boeken verdienen volgens jou meer lof?
Lisa Weeda: ‘Voor de research van Aleksandra heb ik Dagboek 1920 gelezen, een heel tof, dun boekje van Isaak Babel, waarin hij heel lijfelijk verslag doet hoe hij tijdens allerlei oorlogen na de vorming van de Sovjet-Unie met de bolsjewieken meereist; hij zit in de gaarkeuken, iemand is dronken, er wordt gevochten, hij gaat de trein in en uit. Babel schrijft vooral met veel smaak-, stank- en geurachtige indrukken.
Wat ik ook een heel mooi en grappig boekje vind, is Hoe de dieren in de hemel kwamen van Maarten Biesheuvel. Het gaat over de heilige Sint Christoffel, die als straf van God naar de aarde moet in de vorm van zeven katten. Biesheuvel was best een leipe auteur met hele vreemde fantasieën, waarvoor hij ook een tijdje opgenomen is geweest; hij dacht Christus te zijn. Mijn vader las dat boekje altijd voor toen ik kind was en ik kan er nog steeds erg om lachen. Ik pak het elk jaar wel weer erbij om het nog een keer te lezen.
Vroeger hadden mijn ouders een antiquariaat in Dordrecht, waardoor ik gewend ben in boekwinkels te neuzen. Daar leer je, ook op de Deventer boekenmarkt waar ik mijn ouders – met een strontchagrijnig pubergezicht – moest helpen, heel goed zien wat een mooi boek is. Zo is literatuur enigszins door m’n strot geduwd; op m’n twaalfde las ik De donkere kamer van Damokles van W.F. Hermans.’
Naast dat je schrijft, regisseer je ook virtual reality producties zoals Rozsypne, dat zich afspeelt in het rampgebied waar de MH-17 neerstortte. Hoe hangen die twee disciplines samen voor jou?
‘Ik vind het heel fijn om met andere media te werken, om na te denken over ruimtes, schrijven en hoe je verhalen kunt vertellen. In tegenstelling tot een boek is bij vr de gebruiker daadwerkelijk onderdeel van het verhaal, kan om zich heen kijken, regisseren eigenlijk; letterlijk een immersieve ervaring. Dat heeft me ook veel geleerd over schrijven.’
In de serie krijg je een intiem kijkje in het huis van een schrijver. Ben je zelf bezig met hoe jouw boekenkast erbij staat?
‘Oh ja, haha, dat doe ik dus wel heel erg in mijn huis, best erg eigenlijk! Op ooghoogte staan heel prominent alleen maar boeken van vrouwen. Daaronder boeken op kleur gesorteerd. Er is ook een soort maandelijkse wisselplek, waar een boek met de cover naar voren staat. Boeken waar ik uit ben gegroeid staan ergens uit het zicht, of breng ik naar een tweedehandswinkel.’
Maak je weleens gebruik van een minibieb?
‘Bij m’n oude huis waren er meerdere minibiebs, waar ik weleens een boek neerlegde of meenam. Maar bij mij in de buurt nu is er niet echt een minibieb, die zou ik eigenlijk zelf moeten beginnen! Ik vraag me af wat ik zou denken als mijn boek Aleksandra in een minibieb stond. Is dat pijnlijk? Tijdens het schrijven ben ik niet met die erkenning bezig. Je probeert gewoon het mooiste en belangrijkste verhaal te vertellen. En is het niet juist goed voor de wereld als je een boek, dat je mooi vindt, doorgeeft?’