'Satanic panic’ wordt het fenomeen genoemd. In de jaren tachtig en negentig gingen in de VS hardnekkige geruchten rond over een samenzwering van satanische sekten die occulte rituelen zouden uitvoeren, kinderen zouden misbruiken en de ( nette, blanke, christelijke) maatschappij zouden willen vernietigen. Die geruchten leidden niet alleen tot gevallen van massahysterie, maar ook tot diverse rechtszaken, waarbij soms psychologen werden ingezet om ‘onderdrukte herinneringen’ aan satanisch misbruik bij slachtoffers boven te halen.
Inmiddels is er veel interessants over dit fenomeen geschreven. Dat ontdekte ook
de Spaans-Chileense filmmaker Alejandro Amenábar toen hij na de veelgeprezen
drama’s Mar adentro (2004) en Agora (2009) weer iets wilde maken in de lijn van
zijn spookvertelling The Others (2001). ‘Ik liep al een tijdje rond met het idee
om een film te maken over de duivel,’ vertelt hij op het filmfestival van Gent
. ‘Het kwaad in eigen persoon, dat is natuurlijk een perfect gegeven voor een
horrorfilm. Niet voor niets gaat een aantal van mijn favoriete
griezelklassiekers daar ook over: Rosemary’s Baby, The Exorcist, The Omen.
Terwijl ik naar een goede invalshoek zocht, stuitte ik op dit fenomeen, dat me
direct fascineerde. Het verbaasde me dat ik er niet eerder over had gehoord. Als
je ontdekt hoe wijdverspreid die paranoia was, ga je vermoeden dat er dingen in
de doofpot zijn gestopt. Hoe meer ik erover las, hoe meer mijn oorspronkelijke
plan veranderde – in plaats van een horrorfilm over de duivel is Regression meer
een psychologische thriller geworden over de werking van angst.’
Het verhaal speelt zich af in een Amerikaans dorp waar de bewoners in de ban
raken van een vermeende satanische sekte. Is het gebaseerd op een specifiek
historisch geval?
‘Nee, het verhaal is fictief, maar bevat wel
elementen uit historische gevallen. Het fenomeen is denk ik ontstaan als gevolg
van verschillende ontwikkelingen: de opkomst van het conservatieve christendom
in Amerika, het experimenteren met nieuwe vormen van psychotherapie. Door zelf
een verhaal te verzinnen, kon ik al die aspecten in de film verwerken.’
Geloof, bijgeloof, ratio, wetenschap – dat zijn terugkerende thema’s in
uw oeuvre. Zijn die interesses overblijfselen van uw katholieke opvoeding?
‘Ik begin zo langzamerhand te denken van wel. Het is nooit mijn opzet geweest
om films te maken over deze thema’s, maar het sluipt er steeds weer in, dat zie
ik zelf ook als ik terugkijk op mijn werk. Ik heb als kind inderdaad jarenlang
op een streng katholiek internaat gezeten en dat heeft z’n sporen wel nagelaten
. Als kind was ik erg gelovig, maar in de loop der jaren ging ik steeds meer
twijfelen en werd ik agnostisch – The Others gaat in feite over die persoonlijke
ontwikkeling. Later werd ik atheïst, en dat zie je weer terug in mijn laatste
films.’
In dat verband vind ik het interessant hoe religie en
wetenschap zich tot elkaar verhouden in Regression. Een atheïst zet die twee
vaak tegenover elkaar, maar in dit verhaal voert u zowel een dubieuze priester
als een dubieuze psycholoog op.
‘Dat klopt. In mijn vorige film
Agora zit wel die klassieke confrontatie tussen de kerk en de wetenschap. Juist
daarom vond ik het interessant om ook dit verhaal te vertellen, waarin die twee
instituties samenwerken om ieder met z’n eigen middelen hetzelfde probleem op
te lossen. En dan zie je dus dat er in elke institutie fouten worden gemaakt.
Ook in de wetenschap.’