In Petite maman reist de achtjarige Nelly na het overlijden van haar oma met haar ouders naar het ouderlijk huis van haar moeder Marion, dat moet worden leeggeruimd. Terwijl dochter Nelly ronddwaalt in het omliggende bos, ontmoet ze daar een achtjarig meisje met dezelfde naam als haar moeder. Op het terras van een Amsterdams hotel vertelt de Franse scenarist en regisseur Céline Sciamma (1980) hoe haar vijfde film een tijdreismachine werd.
Petite maman is een film die gaat over hoe familieleden zich tot elkaar verhouden en ook over tijd. U begint met een afscheid en eindigt met een ontmoeting. Zet u graag conventies op hun kop?
Sciamma: ‘Bij elk nieuw filmverhaal stel ik me de vraag hoe ik het op een nieuwe manier kan vertellen. Ik neem vrij zeldzame risico’s bij het zoeken naar manieren om nieuwe sensaties te provoceren. Dus vraag ik me af waar een scène begint en eindigt, waar de film begint en eindigt. Of hoe ik bestaande verhoudingen op hun kop kan zetten.’
In Petite maman ontmoet de achtjarige Nelly haar moeder Marion als leeftijdgenoot nadat haar oma is overleden. Waarom husselt u de generaties door elkaar?
‘In de filmgeschiedenis zijn de grote voorbeelden van moeder-dochterrelaties altijd van de gekke. Erg bergmanesk, met veel conflict en onbegrip, gebaseerd op ficties uit de psychoanalyse, zoals het oedipuscomplex. Ik vind dat vermoeiende clichés, daarom wilde ik het breder trekken door drie generaties te introduceren. En ik wil graag een nieuwe mythologie bieden die gericht is op verbondenheid in plaats van op het doorgeven van trauma’s. Deze film reikt kijkers daarom een helende fictie aan, een middel waarmee generaties op een nieuwe manier het gesprek met elkaar kunnen aangaan.’
Petite maman van Céline Sciamma (Portrait de la jeune fille en feu) is een poëtische scififantasie waarin een meisje haar moeder ontmoet als kind. Een tijdreismachine heeft de Franse cineast niet nodig om bruggen te slaan tussen heden en verleden.
U heeft geen zwart gat of een DeLorean-tijdmachine nodig, zoals in Back to the Future, om uw personages door de tijd te laten reizen. Waarom koos u voor een meer bescheiden, poëtische manier van tijdreizen?
‘Het oorspronkelijke idee voor de film was om een moeder en dochter de kans te geven elkaar als kinderen te ontmoeten. Pas daarna begon ik het als een tijdreisfilm te zien en overwoog ik een tijdreismachine. Maar dan draait de spanningsboog erom of het nog wel lukt om terug te keren naar het heden. Dat wilde ik niet. Ik wilde de personages door de tijd laten reizen om ze een gedeeld heden te geven, een ander perspectief. Zodat je met je achtjarige moeder pannenkoeken kunt bakken. Ik wilde dat de film zelf de tijdreismachine werd, een instrument voor mensen om over hun eigen verhoudingen – kind-ouder-grootouder – na te denken en te praten.’
Hoe werkt zo’n tijdreismachine dan?
‘Door je de vraag te stellen wie hier de kleine moeder is. Je kunt daarop antwoorden: moeder Marion als kind. Maar ook: dochter Nelly, die zich moederlijk gedraagt. Nelly geeft om haar gezin, ze houdt het bij elkaar en troost haar moeder Marion. Ik scheur de hiërarchie van de stamboom aan flarden en trek ’m horizontaal om te zien wat dat oplevert. Want als ik mijn moeder op haar achtste ontmoet, is ze dan mijn moeder? Of is ze mijn zus? Hebben we dezelfde moeder? Dit soort vragen kun je jezelf en elkaar ook buiten de film om stellen.’
Is uw film zo bezien niet ook een machine die de tijd verslaat?
‘Zeker! Daarom hebben de verschillende periodes in de film ook een zekere tijdloosheid, zo kunnen mensen van alle leeftijden het gevoel krijgen dat het hun verhaal is. Het kan over mijn kindertijd gaan, maar ook over die van een kind van nu. Of van een kind uit de jaren vijftig. De kostuums zijn van hedendaagse kinderen – die dragen vaak retrodingen –, maar elk item moest ook al in de fifties bestaan hebben, zoals de gympies van de kleine Marion. Zo reis je door de tijd naar een tijdloos moment. Net als wanneer je naar een plek teruggaat waar je als kind was, bijvoorbeeld een huis. Dat is een plek vol herinneringen geworden.’
U heeft de film opgenomen in Cergy-Pontoise, net buiten Parijs, waar u bent geboren en getogen. Haalde teruggaan naar die plek herinneringen boven?
‘Ik heb er eerder nieuwe herinneringen gemaakt, door met mijn crew te lunchen in mijn oude kleuterschoolgebouw. En door met mijn setdesigner en cameravrouw een hut te bouwen zoals ik ze als kind ook al maakte in dat bos.’
Is samen hutten bouwen een manier van tijdreizen die we allemaal kunnen beoefenen?
‘Ja, maar dat kan dus ook in je hoofd. Een vriendin vertelde me welke uitwerking de film heeft gehad op de relatie met haar vader. Als ze nu boos op hem is, stelt ze zich voor dat ze samen met hem als twee kinderen in een boomhut woont. En dat ze zich daardoor beter tot elkaar verhouden.’