In een sleutelscène uit The Death of a Horse staat de Albanese militair en paardentrainer Agron voor de rechter. Agron heeft zich verzet tegen de staat, die het regiment waar hij werkt heeft geboden alle paarden te liquideren, omdat ze betrokken zouden kunnen zijn bij een staatsgreep tegen Enver Hoxha, de dictator die verantwoordelijk was voor het isolement waarin het land decennialang verkeerde in de tweede helft van de twintigste eeuw. Vanwege Agrons ongehoorzaamheid wordt zijn familie, inclusief zijn bejaarde ouders, verbannen. Zijn schoonvader adviseert Agrons zwangere vrouw te scheiden en een abortus te laten plegen. Oude vrienden verlaten hem, kiezen de kant van de partij.
Maar tijdens het proces komt commandant Vangjel Llazani, een communistisch partijlid en commandant van een militair regiment, tot een moment van reflectie. ‘Ik had daar ook kunnen zitten’, zegt hij, wijzend in de richting van de beklaagde. ‘Deze man was ervan overtuigd dat het recht altijd zegeviert, maar dat ís niet zo. Ik hield me stil en ben daarom vrij, en wordt beschouwd als een eervol man. Iedereen hield zijn mond, omdat we weten dat we gevaar lopen. Diep in mijn binnenste huist een andere man, een man die met zachte stem praat maar de waarheid spreekt. Ik vraag me af wat eervol is.’ Zijn pleidooi biedt geen soelaas: Agron krijgt vijftien jaar gevangenisstraf.