Je leest dit artikel uit de VPRO Gids gratis op VPRO Cinema. Wil je meer lezen over oa documentaires, podcasts en boeken? Neem dan een digitaal abonnement.
In de intrigerende Noorse horrorfilm The Innocents blijken vier kinderen niet zo onschuldig als ze lijken. Regisseur Eskil Vogt: 'Veel mensen romantiseren de kinderjaren als gelukzalig en vreugdevol, maar als kind was je ook vaak onzeker.'
cadeautje
Op het filmfestival van Cannes was de Noorse schrijver/regisseur Eskil Vogt (1974) vorig jaar aanwezig met maar liefst twee films. De meeste aandacht ging uit naar het heerlijk eigenzinnige romantische drama The Worst Person in the World, waarvoor Vogt samen met Joachim Trier, de regisseur van die film, het scenario schreef. Een scenario waarvoor de twee later nog een Oscarnominatie zouden krijgen. Maar Vogt was daar toen ook met de heerlijk eigenzinnige horrorfilm The Innocents, waarvoor hij het scenario schreef en ook de regie verzorgde.
The Innocents is een film over kinderen, maar beslist geen film vóór kinderen. We volgen de zevenjarige Ida, die met haar ouders en haar autistische zus is verhuisd naar een grote flatwijk. Daar sluit ze al snel vriendschap met drie andere kinderen en samen ontdekken ze de wereld. Ze komen er ook achter dat ze over bovennatuurlijke krachten beschikken, wat – al in de eerste scène – slecht uitpakt voor een kat.
Had u het memo niet gekregen? Maak nooit films met kinderen en dieren.
Vogt: ‘Haha. Daar had ik inderdaad eerder aan moeten denken. Maar als schrijver heb ik één regel: nooit nadenken of iets moeilijk te filmen is of niet. Ik volg gewoon mijn fantasie, en ik had nog nooit een film gezien over de magie die ontstaat wanneer kinderen samen spelen. In hun fantasie kan namelijk alles, en daar geloven ze dan ook voor de volle honderd procent in. Maar eenmaal thuis bij hun ouders verdwijnt die magie weer langzaam. Daarbij gaan zij, en ook de kijkers, zich afvragen of het nou allemaal echt was of niet. Nou, in mijn film ís het echt en vervolgens kijken we wat er dan zou kunnen gebeuren.’
Dat blijkt niet allemaal even positief te zijn.
‘Veel mensen romantiseren de kinderjaren als gelukzalig en vreugdevol, maar als kind was je ook vaak onzeker. De intensieve gevoelens die je had, konden zich ook ineens tegen je keren. Je kon doodsbang worden van een schaduw op de muur of van een enge man onder je bed. Ik heb regelmatig naast het bed van mijn dochtertje gezeten omdat ze ervan overtuigd was dat iemand haar ’s nachts zou komen halen. Dat moest ook in mijn film zitten. En dat kinderen ongemeen wreed kunnen zijn ook. Omdat ze nog moeten ontdekken waar hun eigen morele grenzen liggen. De meeste volwassenen kunnen zich nog wel herinneren hoe ze als kind bijvoorbeeld met een stok in een mierenhoop aan het peuren waren, of een worm doormidden hakten. En misschien nog wel erger. Dat is omdat jonge kinderen nog geen moreel kompas hebben. Want voor een kind is moraliteit niets anders dan wat wel of niet mag van papa en mama. Om je zoiets eigen te maken moet je als kind soms die grens over, al was het maar om te kijken hoe dat voelt.’
De kinderen in uw film zijn tussen de zeven en elf jaar oud. Een heel belangrijke leeftijd, want dan verlaten ze langzaam hun eigen fantasiewereld en stappen ze de wereld van de tieners binnen. Was het moeilijk om geschikte acteurs van die leeftijd te vinden?
‘Heel moeilijk, maar daar hadden we ook op gerekend. We hebben anderhalf jaar gezocht en toen nog eens zeven maanden met ze gewerkt. Voor mij was het belangrijk dat de acteurs nog echt kinderen waren, met die pure kinderenergie. Stonden ze al met een half been in de tienerwereld dan waren ze te oud. Afgezien daarvan was de casting heel open. Ik had vier personages geschreven waarvan ik wist hoe ze vanbinnen in elkaar zaten, maar ik had me bewust geen voorstelling gemaakt van hun buitenkant. Dat heb ik geleerd van mijn casting director. Die waarschuwde me daarvoor, want dan ga je op zoek naar iemand die past in het koekvormpje dat je vooraf bedacht hebt. En zij had al zo veel fantastische acteurtjes terzijde moeten schuiven omdat ze niet pasten in het beeld waar regisseurs aan vasthielden. Gender en etniciteit speelden bij mijn zoektocht nog geen rol. Ik was gewoon op zoek naar fantastische acteurs. Ik heb de personages vervolgens aangepast aan het goud dat we vonden.’
Hoe veranderde het verhaal daardoor?
‘Veel van mijn eigen herinneringen waren in het script terechtgekomen. Aanvankelijk was het hoofpersonage dan ook een jongen. Maar toen vonden we Rakel [Lenora Fløttum, red.], die Ida speelt, en werd onze hoofdpersoon ineens een meisje, want Rakel is fan-tas-tisch. Ik keek dus opnieuw naar het script, veranderde de naam in Ida en ontdekte dat dit vrijwel niets uitmaakte.’
De vier kinderen hebben allemaal iets engs, iets onbestemds. Hebt u ze daarop geselecteerd of kon u dat als regisseur sturen?
‘Ik heb ze nooit gevraagd om onbestemd te spelen. Als je in Noorwegen kinderen cast, dan komen die meestal uit rijke gezinnen. Extraverte meisjes met “jazzhanden” die de hele tijd bewegen, gek zijn op musicals en spelen voor de camera. Ze willen het publiek pleasen en een performance geven. Ik wilde juist kinderen die ook interessant waren om naar te kijken wanneer ze helemaal niets deden. Kinderen die enigszins gereserveerd waren, die iets leken te verbergen. Dat zou je onbestemd kunnen noemen, omdat je niet weet wat er in ze omgaat. Het maakt nieuwsgierig. En dat was precies mijn bedoeling.’