In het heerlijk eigenzinnige Finse horrorsprookje Hatching broedt tiener Tinja haar kwaadaardige doppelgänger uit. Regisseur Hanna Bergholm: ‘Bij mij leefden er vroeger ook monsters in de kast.’

Er was eens een meisje dat erg haar best deed om aan het rooskleurige beeld te voldoen dat haar bedillerige moeder in familievlogs aan de buitenwereld presenteerde. Dat meisje heette Tinja en op een dag nam ze stiekem een vogelei mee naar huis. Dat ei werd alsmaar groter en groter, totdat er een levensgroot wezen uitkwam. Deels vogel, deels Tinja...

Dat is de premisse van het heerlijk eigenzinnige Finse horrorsprookje Hatching. Eind januari spreken we regisseur Hanna Bergholm (1980) aan de telefoon.

Heeft uw moeder de film al gezien?
Bergholm: ‘Haha. Ja, en ze vond hem heel mooi. Ze begrijpt wel dat hij niet over haar gaat. Hij gaat veel meer over mijzelf.’

Ook al staat op de titelrol dat het scenario niet van u is, maar van Ilja Rautsi...
‘Het begon allemaal met een ideetje waarmee Ilja naar mij kwam. Over een jongen en zijn kwaadaardige doppelgänger, die uit een ei gekropen komt. Ik zei: “Dat klinkt prima, maar laten we van de jongen een meisje maken.” Daarna hebben we het idee samen verder ontwikkeld. Bij mij leefden er vroeger ook monsters in de kast. ’s Nachts stelde ik me voor hoe ze naar buiten kwamen gekropen, waarna ik ze vertelde dat ze weer terug de kast in moesten. Als kind had ik een heel levendige fantasie.’

‘Ik denk dat iedere moeder zich wel kan herkennen in dat controleren van anderen’

HANNA BERGHOLM

Tinja (Siiri Solalinna) in de film Hatching

Hoe oud was u toen?
‘Dit begon toen ik een jaar of vijf was en duurde ongeveer tot mijn twintigste. Heel lang in ieder geval. En er waren ook heel veel verschillende monsters. Ik hoefde maar de poster van bijvoorbeeld A Nightmare on Elm Street te zien en dan verhuisde Freddy Krueger al naar mijn klerenkast. Maar langzamerhand sloot ik vriendschap met mijn monsters. Ik raakte zelfs gesteld op ze, omdat ik begreep dat ze me lieten zien waar ik echt bang voor was. Bij mij was dat mensen onder ogen te komen. Je weet wel, nieuwe vrienden maken op school en zo. Ik had het idee dat ik als ik de monsters, mijn denkbeeldige vrienden, onder controle kon houden, ik dat ook in mijn eigen leven voor elkaar zou krijgen. In Hatching vertellen we over een moeder die haar dochter dwingt tot perfectie. Tinja doet erg haar best haar moeder te pleasen, maar ze komt in de pubertijd, haar lichaam verandert en daardoor begint alles te schuiven. En dan broedt ze ook nog eens haar doppelgänger uit. Een wezen dat alles is wat haar moeder verschrikkelijk vindt: slijmerig, vies en lelijk. Maar Tinja ontfermt zich juist over haar monster en geeft het liefde.’

Al vanaf de allereerste scène weten we dat er iets mis is in de wereld van Tinja.
‘Omdat we niet beginnen met een normaal shot, bijvoorbeeld van haar gezicht, maar met een extreme close-up van haar rug en haar verdraaide ruggengraat. De kijker moest een beetje weird in het verhaal stappen. Het is niet echt een sprookje, maar we hebben de wereld wel ietsje gekanteld. Alles in Tinja’s huis is schoon en leeg. Alle kleuren zijn perfect op elkaar afgestemd en overal zie je rozen. Op het behang, op de gordijnen. In horrorfilms gebeuren enge dingen meestal in het donker, maar in deze film gebeurt alles in het licht. Want moeder wil geen geheimen. Dus zijn er geen schaduwen in het huis. Geen plekjes waar je je kan verbergen. Alleen in Tinja’s kleedkamer.’

Hatching

U was in uw jeugd bang voor monsters, maar vrijwel alles wat u als regisseur gemaakt heeft speelt zich af in het horrorgenre. Waarom?
‘Omdat ik daarin mijn eigen angsten kan verwerken. En ik kan die angsten zelfs visualiseren, omdat ik mijn emoties een fysieke vorm kan laten aannemen.’

Over die fysieke vorm gesproken. Is dit de reden dat het wezen tot leven komt via animatronics [poppen die bewegen met behulp van elektronica, red.] en niet met computerbeelden?
‘Ik wilde dat het wezen een fysieke aanwezigheid zou hebben. Zodat het publiek, maar ook de cast in de film, het echt zou kunnen zien en voelen. Ik vind het rubberen ruimtewezentje ET bijvoorbeeld veel overtuigender dan de computermonsters in moderne horrorfilms. Ik googelde wie de beste animatronicsontwerper ter wereld was en kwam zo uit op [de in Nederland geboren, red.] Gustav Hoegen, die heeft meegewerkt aan onder meer Ex machina, de Alien-film Prometheus en en een drietal Star Wars-films. Ik nam contact met hem op en Gustav zei gelukkig ja. Hij is ook degene die de gezichtsuitdrukkingen van het monster heeft gedaan. Vijf andere poppenspelers, die ook al met hem aan de Star Wars-films werkten, deden de ledematen.’

Bent u zelf moeder?
‘Ja.’

Ook een dochter?
‘Nee, een zoon.’

Heeft deze film u nog iets bijgebracht over het moederschap?
‘Hmm. Vooral over mijzelf dan. Want in Tinja’s bemoeizieke moeder zag ik dus niet mijn eigen moeder, maar vooral mijzelf. Tinja’s moeder maakt allemaal vlogs over haar gezin, waarin ze iedereen regisseert. Ik maak allemaal films, waarin ik anderen ook regisseer. Ik denk dat iedere moeder zich wel kan herkennen in dat controleren van anderen. De vakantiebestemming bepalen, zeggen wat je kind moet dragen, en vooral wat niet, omdat het helemaal niet staat. Door deze film heb ik geleerd dat als je mensen te veel probeert te controleren ze uiteindelijk al hun eigenheid verliezen en afsterven.’

Hatching draait vanaf donderdag 7 april in de bioscoop

Meer over de film