Op 12 mei 1983 wordt de achttienjarige Grzegorz Przemyk aangehouden door de politie van Warschau. Hij is de zoon van politiek activist Barbara Sadowska – fel tegenstander van het communistische regime – en wil net als zijn moeder dichter worden. Wanneer de politie Przemyk vraagt zijn ID-bewijs te laten zien weigert hij omdat hij dat volgens de wet niet verplicht is. Daarop slepen ze hem het politiebureau in, waar hij volledig in elkaar wordt geslagen. Politie-inspecteurs stompen hem meermalen hard in zijn maag, want ‘dat laat geen sporen na’. Buiten het bureau horen zijn vrienden hem schreeuwen om zijn leven. Twee dagen na de afranseling sterft Grzegorz Przemyk aan zijn verwondingen. Wat volgt is een schijnproces, waarbij de communistische leiders alles aangrijpen om Przemyk en zijn vrienden in diskrediet te brengen.
En het erge is: het is allemaal echt gebeurd. In 2016 schreef de Poolse journalist Cezary Łazarewicz er nog een veelgeprezen non-fictieboek over. Engelse titel: Leave No Traces. Dat is ook de titel van de film van Jan P. Matuszynski, die op het afgelopen filmfestival van Venetië zijn wereldpremière beleefde.
U bent geboren in 1984, een jaar nadat Grzegorz Przemyk werd doodgeslagen, waarom wilde u zijn verhaal vertellen?
Matuszynski: ‘Na mijn debuutfilm uit 2016, The Last Family, was ik op zoek naar het verhaal voor een nieuwe film. Op een gegeven moment werkte ik aan wel 27 potentiële projecten, waaronder Leave No Traces. De producenten van mijn vorige film, wat ook de producenten zijn van Corpus Christie, hadden mij gewezen op Łazarewicz’ boek. Ik wist er wel iets van natuurlijk, want het is een bekende zaak in Polen, maar tegelijkertijd wist ik ook heel veel niet. De zaak bleek veel verschillende lagen te hebben. Ik bleef er maar aan denken en besloot dat het een film moest worden. Vooral omdat een van de getuigen in het boek het verhaal over wat hij heeft gezien drie keer net iets anders vertelt. Je kunt ook nooit alles zien, je ziet altijd maar een gedeelte. Richt een camera op ons zoals wij hier nu zitten [bij een tennisbaan op het Lido, red.] en je ziet van ons alleen wat je door de camera ziet. Je ziet onze ruggen niet, bijvoorbeeld. Dat heb ik als regisseur én als kijker altijd heel interessant gevonden. Iemand heeft iets gezien, maar hij weet niet precies wat. Het is een thema dat terugkomt in sommige van mijn favoriete films: Blowup, The Conversation en Rear Window.’