De Spaanse inzending voor de Oscars dit jaar was niet het aangrijpende melodrama Madres paralelas van de oude meester Pedro Almodóvar, maar El buen patrón. Een fijn-venijnige komedie over de zelfingenomen Julio Blanco, de ‘goede baas’ uit de titel, die in de week voor een belangrijke inspectie van zijn fabriek voor industriële weegschalen wanhopig probeert zijn werknemers tevreden te houden. Dat ontspoort alleen volledig wanneer een zojuist ontslagen arbeider net buiten het bedrijf een eenmansprotest begint, zijn belangrijkste voorman onder de maat presteert vanwege een falend huwelijk en Blanco zelf een affaire begint met de nieuwe stagiair Liliana.
Regisseur én schrijver van El buen patrón is de 53-jarige Fernando León de Aranoa, die we half april spreken via Zoom.
Wat ging u tijdens het schrijven makkelijker af: de soms bijna kluchtige humor aan het begin of de pijn, die steeds meer toeneemt naarmate de film vordert?
León de Aranoa: ‘Voor mij is een mix van die twee ideaal, want dan kan de ene emotie de andere voeden. In de meeste eerste versies van mijn scripts [El buen patrón is zijn negende film, red.] zit die mix ook, maar vaak heb ik de humor daar in latere versies weer uit gehaald. Soms ben je bang om humor te gebruiken, omdat je het bijvoorbeeld ongepast vindt bij een serieus onderwerp of omdat je denkt dat het publiek grappen over een bepaald onderwerp niet zal accepteren. Maar voor deze film besloot ik alle remmen los te gooien. Ik heb het daar ook uitgebreid over gehad met de acteurs, want het is een moeilijke balans tussen humor en pijn, en daar moesten we ons allemaal goed van bewust zijn.’
Meestal verwijdert de Spaanse schrijver/regisseur Fernando León de Aranoa de humor die eerst in zijn scripts zit uiteindelijk. Maar bij de fijn-venijnige komedie El buen patrón deed hij dit niet.
De belangrijkste persoon die voor dat evenwicht moest zorgen is acteur Javier Bardem, die Blanco speelt. Hoe belangrijk was hij voor de film?
‘Vooropgesteld, voor mij is El buen patrón een ensemblefilm, waarbij iedereen belangrijk is. Alle personages zijn immers reflecties van Blanco’s persoonlijkheid. Zonder hen bestaat hij niet. Maar je hebt gelijk: Blanco zit in elk shot van de film, dus de acteur die hem zou gaan spelen moest heel charismatisch zijn, heel sterk. En dan kom je vanzelf uit bij Javier en die zei gelukkig ja. Ook omdat Blanco een fijn personage is om te spelen voor een acteur: je moet alle verschillende kanten van Blanco laten zien. Iemand zei onlangs tegen me dat je kan zien dat Blanco iedere dag een beetje ouder wordt. En dat zijn elegante, grijze haar er steeds onverzorgder uit gaat zien. Zoiets doet me deugd, want daar hebben Javier en ik vooraf veel over nagedacht en hard aan gewerkt. De fabriek van Blanco staat ergens in de provincie en er werken zo’n honderd mensen, wat een machtig man van hem maakt. Die elegante, beetje klassieke chic moest Blanco uitstralen. Dat gold ook voor zijn auto, die niet zomaar een auto kon zijn. Toen ik er een gevonden had, een oude Daimler, stuurde ik dan ook een foto naar Javier met de tekst: “Dit is je auto. Vind je hem mooi?” Haha.’
Blanco is in de film een loveable rogue, een schurk die je desondanks sympathiek vindt. Waarom vergeven we loveable rogues hun slechte gedrag toch zo vaak?
‘Het zijn de gevaarlijkste mensen, maar ook de meest interessante. In het echte leven is het vaak niet anders: je lacht om hun grapjes, ook al weet je dat ze eigenlijk niet deugen. En toch lach je op dat moment, omdat ze zo charismatisch zijn.’
El buen patrón is vooral een film over macht. Iedereen is ernaar op zoek, of is – zoals Blanco – bang dat hij er iets van kwijtraakt. Overigens: Blanco betekent wit, en doelde u ook op oude witte mannen met die naam?
‘Mmm, niet helemaal. Blanco betekent in het Spaans ook puur, zuiver, want dat is zoals hij zich presenteert aan de buitenwereld. Hij doet net alsof hij geen slechte kanten heeft, maar we zien al snel dat dit niet het geval is.’
En toch: zowel Khaled – die zegt dat hij nooit deel zal uitmaken van Blanco’s familiebedrijf vanwege zijn huidskleur – als Liliana – een vrouwelijke stagiair – wil een deel van zijn macht.
‘Het is niet toevallig dat Khaled en Liliana de jongste personages in de film zijn. Ze zijn ambitieus en Blanco probeert misbruik van hen te maken. Maar zij spelen zijn spelletje gewoon mee, want het was belangrijk voor me dat niemand in de film volledig zuivere motieven had. Khaled wil de baan van de voorman en Liliana wil net zo veel macht als Blanco. Dat maakt ze niet sympathiek, maar wel sterk. Kijk, Liliana is niet de eerste stagiair met wie Blanco iets begint, maar deze keer wilde ik het omdraaien. Zij verleidt hem min of meer, omdat ze niet zijn zoveelste slachtoffer mocht zijn. Liliana heeft haar eigen plannen. Dat maakt van haar geen positief personage, dat snap ik, maar ik ben niet geïnteresseerd in positieve personages. Ik ben geïnteresseerd in goede personages.’