Wie de stem van Raymond Thiry door de telefoon hoort, zal niet meteen denken aan een ondoorgrondelijke crimineel. Hij klinkt geduldig, zachtmoedig en goedgemutst. Niet als iemand die je elk moment kan omleggen als je loyaliteit niet langer bij ‘de familie’ ligt.
Toch is dat laatste wel degelijk het beeld waar veel televisiekijkers Thiry inmiddels mee zullen associëren. De oorzaak: zijn rol als Luther, Carmen van Walravens criminele steun en toeverlaat in hitserie Penoza (2010-2017). Luther is een klassieke ‘trouwe hond’ in de fictieve misdaadscene: een stille secondant; meer uitvoerder dan strateeg. Maar wel een uitvoerder die zich altijd laat leiden door de ultieme erecode in criminele kringen: ‘lullen met een smeris is einde verhaal.’ Zelfs als dat iemand van ‘binnen de familie’ is.
Toch leerden we eigenlijk akelig weinig over Luther in de loop van vijf seizoenen Penoza en een speelfilm. We weten dat Luther een oogje op Carmen heeft, en dat hij al zijn organen voor haar en haar kinderen over zou hebben, maar over zijn achtergrond weten we vrijwel niets. Toch was het personage razend populair bij de kijker, dus was het niet vreemd dat de makers van Penoza terugkwamen bij Thiry om zijn leren jasje weer uit de kast te trekken voor een spin-off, niet geheel toevallig Doodstil geheten.
In vier delen die fungeren als prequel én sequel voor Penoza pakken we het verhaal direct na het einde van de film op. Luther - even zwijgzaam en intimiderend als altijd - staat op het punt een nieuw leven te beginnen in Wit-Rusland als zijn nichtje Puk (een uitstekende Sallie Harmsen) plots op de stoep staat. Ze wil de moord op haar ouders wreken en vraagt Luther om hulp. In flashbacks maken we vervolgens kennis met de ouders van Puk (Jonas Smulders en Joy Verberk) en de jonge Luther (Martijn Lakemeier), die dan nog door het leven gaat als Andreas. Door een traumatische gebeurtenis, zo’n twintig jaar geleden, zien we hoe Luther die stille, ondoorgrondelijke secondant wordt.