Te midden van aanhoudende berichten over extreme temperaturen, overstromingen, hongersnoden, pandemieën en uitstervende flora en fauna is het geen wonder dat de (post-)apocalyptische cinema populairder is dan ooit. De laatste pakweg vijftien jaar leek er elke maand wel een nieuw doemvisioen in de bioscoop of op de streamers te verschijnen. Alarmerende maar spectaculaire beelden leverde dat op. De oneindige afvalbergen van WALL-E. Het imploderende Los Angeles van 2012. De woestenij van Mad Max: Fury Road. Het overwoekerde San Francisco van de recente Planet of the Apes-films.
Actueel of niet, voor de meeste filmmakers lijkt het genre toch vooral een excuus om uit te pakken met special-effects of monsterhorror. Of om een hoopvolle boodschap te presenteren over menselijke veerkracht. Slechts een enkeling waagt zich aan een echt plausibele voorstelling van een globaal rampscenario. Zie Le temps du loup, Children of Men, The Road – en huiver.
Zelfs in die inktzwarte films wordt de logische laatste stap echter niet gezet: de definitieve aftocht van het menselijk ras. Begrijpelijk misschien, want zonder mensen is het lastig drama creëren. Toch durfde Oostenrijker Nikolaus Geyrhalter de uitdaging wél aan: in zijn ironisch getitelde film Homo Sapiens uit 2016 komt niet één mens voor. We krijgen alleen te zien wat de mens achterliet. Huizen, winkels, kantoren, fabrieken, kerken, voertuigen. Allemaal verlaten, ingestort en heroverd door de natuur. Het zijn taferelen die automatisch doen denken aan al die eerdergenoemde blockbusters, maar Hollywood is hier heel ver weg.
Technisch beschouwd is Homo Sapiens een documentaire, want Geyrhalter reisde vier jaar lang de wereld over om bestaande locaties te filmen, die hij vervolgens in statische shots, zonder enig commentaar, achter elkaar monteerde. Toch spreekt de cineast zelf liever gewoon van een film, omdat hij niet zozeer de werkelijkheid wil weergeven, maar meer een fantasiewereld, die de kijker uitdaagt om zelf te duiden en associëren.
Moeilijk? Een beetje. Homo Sapiens heeft iets weg van videokunst of een bewegend fotoboek; je moet er echt voor gaan zitten en bereid zijn veel zelf in te vullen. Maar saai is de film dan zeker niet. Elk shot is beeldschoon en zit vol intrigerende details. Je blijft constant benieuwd wat er gaat volgen. De researchers hebben razendknap werk geleverd, want ze vonden niet zomaar verlaten locaties, maar allemaal plekken die verhalen suggereren en nieuwsgierigheid wekken.