Stel je het volgende eens voor: over vijfhonderd jaar is niet het hart of het brein het belangrijkste onderdeel van ons lichaam, maar een kleine dataschijf die geïmplanteerd is boven in de wervelkolom. Nog kleiner dan een hockeypuck, deze stack, die desondanks alles bevat wat de mens bepaalt (of in elk geval lijkt te bepalen): gevoelens, herinneringen, je hele ik op een usb-stick.
Deze dataschijf zorgt ervoor dat de mens desgewenst eeuwig kan leven. Laat jezelf periodiek in een nieuwe sleeve (lichaam) plaatsen, en je kunt zo weer zestig, zeventig of tachtig jaar vooruit. Om nadat de mouw versleten is probleemloos een nieuwe aangemeten te krijgen; tenminste, als je daar het geld voor hebt. Anders wacht het digitale hiernamaals – of misschien wel het echte, indien de schijf totaal vernietigd wordt.
Welkom in de wereld van de nieuwe Netflixserie Altered Carbon.
Wie na het lezen van bovenstaande alinea’s moet denken aan Blade Runner, Ghost in the Shell of zelfs Westworld zit er niet ver naast. Altered Carbon borduurt voort op een reeks thema’s die we in 2017 ook al regelmatig op onze schermen voorbij zagen komen. Denk aan vragen als: wat maakt de mens tot mens? Is dat de ziel? Bestaat die überhaupt? En als een kunstmatig leven net zo goed een menswaardig leven is, wie of wat houdt ons dan nog tegen? Waar liggen onze wetenschappelijke en vooral onze ethische grenzen? Prangende vragen – men buigt zich er al eeuwen over – die nog prangender worden nu sciencefiction meer en meer realiteit wordt.