In de zomer van 2019 deelde Lena Dunham (Girls) op Twitter dat ze als regisseur meewerkte aan Industry, een nieuwe HBO-serie over een Britse investeringsbank. ‘Think Wolf of Wall Street meets Melrose Place’, tweette ze enthousiast.
Een omschrijving die bijna anderhalf jaar later met een nauwelijks onderdrukte kreun door Mickey Down en Konrad Kay, de twee schrijvers van de serie, en uitvoerend producent David P. Davis wordt ontvangen tijdens een groepsinterview op Zoom. ‘Eigenlijk heeft ze natuurlijk helemaal gelijk,’ zegt Davis met een vleugje sarcasme in z’n stem. ‘De serie gaat over de financiële wereld, net als Wolf of Wall Street, en over relaties tussen mensen, net als Melrose Place. Verder had ze er niet verder naast kunnen zitten.’
Het was ook zeker niet de pitch waarmee Down en Kay, die met Industry hun eerste serie maakten en tot een paar jaar geleden alle twee nog in de Londense City werkten, al in 2016 bij HBO aanklopten. Kay: ‘Lena was vooral erg enthousiast om op de set te zijn’, zegt hij. ‘Ons idee was juist om die financiële wereld die je denkt te kennen van films en televisie, op een meer authentieke manier weer te geven.’
Dit streven zorgt er niet alleen voor dat de gemaakte deals en berekeningen die voorbijkomen tot op de komma nauwkeurig zijn of dat het jargon op de werkvloer helemaal klopt. Maar het zorgt er vooral voor dat Industry in essentie meer een dramaserie is over de verhoudingen op de werkvloer, de stress van een veeleisende baan, over collegialiteit en concurrentie, dan dat hij over snelle deals en grote sommen geld gaat. Al wordt er uiteraard best wel wat gesnoven en gesekst in de uren die zich niet op de werkvloer afspelen.
Maar het voornaamste aspect waarin de serie zich onderscheidt van Wolf of Wall Street, en ook van een serie als Billions, is dat de vijf hoofdpersonen piepjong zijn, verschillende achtergronden, huidskleuren, genders en geaardheden hebben, en vooral dat ze onderaan de ladder van de financiële wereld bungelen.
Down: ‘Meestal wordt de top van deze bedrijfstak weergegeven. En de mensen aan de top zijn nog steeds vaak witte, heteroseksuele mannen. Wij zochten een andere invalshoek. Daarom kijken wij naar de mensen met de minste macht.’ Het maakt de serie ‘ongedwongen divers’, zoals producent Davis het omschrijft. ‘En vernieuwend en radicaal’, voegt hij er enthousiast aan toe. ‘Ik denk dat veel mensen zichzelf zullen herkennen in de personages, ook omdat ze zulke personages nooit eerder op het scherm zagen.’