We worden in de gaten gehouden en we weten het. De camera’s zijn overal: in de straten van de stad, boven snelwegen, in gebouwen en in de machines waarmee we communiceren. Elke betaling wordt geregistreerd, elke websearch vastgelegd. We leven in een surveillancemaatschappij en we vinden het wel best: uit desinteresse of uit gemakzucht, erop vertrouwend dat al de registrerende instanties het heus goed bedoelen.
Wat al dat gegluur onder een ander politiek gesternte kan opleveren, wordt duidelijk in de eerste aflevering van de achtdelige NTR-wetenschapspodcastserie Atlas over geheimhouding en privacy, waarin het regime centraal staat dat surveillance – vergeefs – tot overlevingskunst probeerde te maken: de DDR.
Karin Bijsterveld, hoogleraar Wetenschap, Technologie en Moderne Cultuur aan de Universiteit van Maastricht, deed onderzoek naar de afluisterpraktijken van de Stasi, en naar het stemherkenningsonderzoek dat eruit voortkwam.
Het identificeren van anonieme sprekers had een hoge prioriteit, zegt Bijsterveld. Zoals de identificatie van mensen die anonieme dreigtelefoontjes pleegden – ‘Dan zeiden ze bijvoorbeeld: we gaan dat en dat opblazen, om de Stasi bezig te houden’ – of contact hadden met andere personen die al werden getapt. En dus werd een stemmenbank opgezet, met onder meer opnames van potentiële subversievelingen zodat, mocht zo iemand daadwerkelijk het verkeerde pad opgaan, hij of zij dankzij de opname in die stemmenbank kon worden geïdentificeerd.