Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →
Leegtes vieren
In de verhalenbundel Inventaris van enkele verliezen haalt Judith Schalansky twaalf fenomenen uit de vergetelheid om ze op te poetsen tot fonkelende nieuwe herinneringen.
Schrijven maakt onsterfelijk. Door een boek open te slaan is de stem van schrijvers tot lang na hun dood te horen. John Steinbeck overleed in 1968, maar zijn De druiven der gramschap voelt ook nu nog uiterst actueel. Zonder zijn boeken waren we John Steinbeck vermoedelijk vergeten, was zijn nagedachtenis waarschijnlijk teruggebracht tot enkele sepia-kleurige foto’s in een doos op de zolder van een nakomeling.
Na hoeveel generaties zouden ook de foto’s geen betekenis meer hebben? Misschien door zijn achterkleinkinderen al vergeten of weggegooid bij een verhuizing? Niet zelden lees je in interviews dat schrijvers met hun werk de dood proberen te bezweren. Een oeuvre vormt zo een kleine reeks monumentjes ter nagedachtenis aan de schrijver die het vormgaf.
Met haar nieuwe boek Inventaris van enkele verliezen probeert de Duitse schrijfster Judith Schalansky ook om het vergeten een halt toe te roepen. Het gaat haar er echter niet om zichzelf als schrijver onsterfelijk te maken. In haar nieuwste boek richt ze het zoeklicht naar buiten, op de talloze dingen die we inmiddels verloren zijn. En dat is nogal wat.
De eerste pagina bevat een lijst met alles wat de wereld kwijt is geraakt terwijl Schalansky aan haar boek werkte. Zo verdween een Boeing 777 tijdens een reis van Kuala Lumpur naar Beijing, werden in Palmyra eeuwenoude tempels vernietigd, stierf de Bramble Cay-mozaïekstaartrat uit en moest men het laatste mannetje van de noordelijke witte neushoorn laten inslapen. Zijn dochter en kleindochter overleefden hem, maar het is onvermijdelijk dat met hun dood ook deze diersoort zal uitsterven.
Schalansky is geen vreemde als het gaat om verliezen. Ze groeide op in de DDR, een land dat inmiddels niet meer bestaat. Ze werd geboren in Greifswald, dat ooit een haven bezat. Aan het begin van de negentiende eeuw schilderde Caspar David Friedrich de zeilboten die in haven lagen, het onomstotelijke bewijs dat deze plek echt bestaan heeft.
Het schilderij ging echter bij een grote brand in rook op. En als kind speelde Schalansky in een park dat ooit bij een groot kasteel hoorde en waar brand ook de boosdoener was. In haar boek blaast ze de haven van Greifswald, het kasteel van de Von Behrs en het Oost-Duitse Palast der Republik nieuw leven in. Net zoals ze dat doet met de uitgestorven Kaspische tijger, het weggespoelde eiland Tuanaki, Sappho’s liefdesliederen en nog zes andere fenomenen.
Fictie toevoegen
‘Tenslotte is alles wat er nog is simpelweg dat wat is overgebleven,’ schrijft Schalansky. En dat is niet zo veel, zo blijkt. Van de liederen van de Griekse dichteres Sappho overleefden alleen enkele papyrusrollen. Hierop zijn geen complete gedichten terug te lezen, maar slechts een aantal woorden die zijn verbonden door leegtes. Maar juist de woorden die ontbreken boeien Schalansky: ‘Als fantoomledematen lijken die puntjes met de woorden vergroeid en te verwijzen naar een verloren voltooidheid. Intact zouden Sappho’s gedichten voor ons even vreemd zijn als de ooit kakelbont beschilderde antieke beelden.’
In een interview met Trouw zegt ze: ‘Op wat afwezig is kun je alles projecteren.’ En dat is wat ze doet; ze vult de leegtes rondom verdwenen feiten op met haar eigen fantasie. Zo kruipt ze in de huid van Greta Garbo, ooit de Grande Dame van de stomme film, die tijdens haar leven al begint te verdwijnen naarmate steeds minder mensen haar herkennen.
Ze gaat in de Alpen op zoek naar een eenhoorn en schrijft een eigen evangelie van het manicheïsme, een religieuze stroming waarvan vrijwel alle geschriften zijn vernietigd. Door fictie toe te voegen aan wat er feitelijk bekend is, redt Schalansky een stukje geschiedenis en dat is ontroerend. De Kaspische tijger, die zich voor de Romeinen dood moest vechten, verdient een verhaal. In tijden waarin we geobsedeerd lijken door ‘de waarheid’ en ‘fake news’ is het verfrissend dat een schrijver laat zien dat je de geschiedenis kunt redden door middel van fictie. Of zoals ze zelf schrijft: ‘Altijd ontbreekt er iets. Het oog ziet, het verstand vult aan: brokstukken veranderen in bouwwerken, de daden van de doden komen tot leven, heerlijker en volmaakter dan ze ooit zijn geweest.’
Maar ze gaat nog een stap verder. Ze is namelijk niet alleen schrijver, ook ontwerper. In haar vorige boeken zagen we al hoe Schalansky vorm en inhoud naadloos kan laten samenvallen zonder dat het gekunsteld aanvoelt. Zo las Atlas van afgelegen eilanden ook echt als een atlas, en was De lessen van mevrouw Lohmark vormgegeven als biologieboek. Beide boeken illustreerde ze zelf.
Ook nu heeft Judith Schalansky het ontwerp in eigen hand genomen, maar in Inventaris van enkele verliezen gaat ze subtieler te werk. Het resultaat is nog krachtiger dan in haar eerdere boeken. Elk hoofdstuk wordt voorafgegaan door letterlijk een zwarte bladzijde waar, als je goed kijkt, in het zwart illustraties op staan. Zo doemt de Kaspische tijger opeens vanuit het duister op. Niet helder en springlevend, maar als de schaduw van het dier dat ooit de aardbodem bewandelde. En daarmee zou je ook het fysieke boek als een van Schalansky’s onderwerpen kunnen zien. Zwart op zwart, digitaal werkt dat niet. Maar in gedrukte versie wordt het geschreven woord tastbaar.
Nieuwe mythen
Inventaris van enkele verliezen is geen lichte kost. De leegtes die achterblijven lijkt Schalansky af en toe letterlijk op te willen vullen met hermetische zinnen vol details. Ze schuwt het experiment niet. En dus wordt de lezer aan het werk gezet. In sommige verhalen wat harder dan andere, als met het door Schalansky geschreven evangelie. Maar ook dat lijkt bewust, alsof Schalansky ons uitdaagt moeite te doen voor wat we zo makkelijk zijn vergeten.
Is dat niet wat Gottfried Adolf Kinau verdient? Jarenlang werkte de dominee en astronoom aan tekeningen die de maan in kaart moesten brengen, dit ten koste van de verantwoordelijkheid die zijn leven hier op aarde met zich meebracht. Wat er van zijn jarenlange werk is overgebleven? Slechts twee selenografieën, of maantekeningen. En nu ook zijn eigen verhaal in Schalansky’s boek. In haar stem laat zij hem spreken, en ze verduidelijkt op de laatste pagina nog eens dat herinneren geleerd kan worden, maar het vergeten niet.
Dat is wat Judith Schalansky doet. Ze heeft met haar boek twaalf fenomenen uit de vergetelheid gehaald en opgepoetst tot fonkelende nieuwe herinneringen. Waarom ze voor deze twaalf heeft gekozen? Het antwoord op deze vraag lijkt het beste samen te vatten met een wedervraag: waarom niet? Het boek laat zien wat de kracht van literatuur is door de creatie van nieuwe mythen. We hoeven niet te rouwen om wat we verloren zijn, elke dag vergeten we. Steeds meer en steeds opnieuw. We moeten deze leegtes vieren en Schalansky laat ons zien hoe.
Twaalf geschreven monumenten in een prachtig boekje. Twaalf fenomenen met een hernieuwde kans op onsterfelijkheid. Of nee, het zijn er dertien. Want we zouden de belangrijkste bijna vergeten: Schalansky zelf, die met Inventaris van enkele verliezen meer nog dan in haar vorige boeken bewijst een van de spannendste stemmen van de hedendaagse Europese literatuur te zijn.
Judith Schalansky
Inventaris van enkele verliezen
(oorspr. Verzeichnis einiger Verluste, vertaling Goverdien Hauth-Grubben)
Uitgeverij Meridiaan