28 oktober was het een halve eeuw geleden dat het Simplisties Verbond werd opgericht. Samen met de VPRO Gids blikken Kees van Kooten en zijn vrouw, vertaler Barbara van Kooten, alias Cock, terug op vijftig jaar vriendschap en televisie maken met Wim de Bie. Kees: ‘Van Wim viel altijd een mooie vrouw te maken. Altijd. Van mij nooit.’

Bij de hartelijke ontvangst in het ruime appartement verraadt alleen zijn trage pas dat Kees van Kooten ook geen 82 meer is. Het blijkt de lange nasleep van een ongeluk met kat Erik, al heeft de pers eigenlijk ook schuld aan zijn malheur.

Kees van Kooten (1941): ‘Met de stapel veel te dikke en te zware zaterdagkranten liep ik hier naar binnen. Ik wilde lekker gaan zitten lezen, maar struikelde over de poes, die zich nu overigens uit schaamte niet meer durft te vertonen. Enfin, bekkenfractuur en operatie, voor de revalidatie staat een paar jaar. Ik heb weer opnieuw moeten leren lopen. Verder mag ik niet klagen natuurlijk, maar het was wel een naar jaar. Drie boezemvrienden verloren. Eerst Remco Campert, toen muzikant Werner Herbers en Wim natuurlijk.’

Hoe heb je Wim de Bie ontmoet?
Kees: ‘De allereerste keer dat ik Wim tegenkwam was op de Haagse Dalton HBS. Dat was een redelijk vrije school en je kon daar een nis kiezen om je huiswerk in te maken. Ik liep daar door de gang toen er een grote man voorbijkwam met een kleine Indonesisch ogende vriend. Die lange man zei: “En dus hebben we het hier redelijk vrij gehouden, maar ik heb dit op een dusdanige wijze gebouwd dat de nissen toch hun beslotenheid hebben. En dit en dat, zus en zo, blabla.” Ik dacht: jezus, wat gebeurt hier nu? Daarna zei hij “goedemiddag” en liep weer door. Dat was dus Wim. Hij speelde toen al zo geweldig een architect die enorm vervuld was van zichzelf. Vanaf dat moment was het hechte vriendschap. Ik ben weer een beetje aan het schrijven en wil een monumentje voor Wim oprichten, omdat hij zo geniaal en bescheiden was.’

Wim de Bie als ethica Mémiem Holboog

‘Mensen schreven ons dat ze een baksteen in hun stortbak hadden gelegd en hoeveel dat wel niet bespaarde’

Kees van Kooten

En groter en drie jaar ouder.
Kees: ‘En bekwamer. Wim was een groot muziekkenner en kon prachtig zingen. Het duet met zijn moeder, ken je dat? Ongelooflijk. Wie durft zoiets? Terwijl het natuurlijk geen durven is, maar trots.’

Het lijkt wel of iedereen jullie programma’s waardeerde.
Kees: ‘Er zullen ongetwijfeld ook mensen geweest zijn die níét keken. Scènes gingen soms heel ver in het portretteren van domheid en sommige mensen namen dat dan serieus: “Wat u daar toch zei…” Maar ze bedoelden dan: wat dat type daar had gezegd. Dat is op kleine schaal altijd een misverstand gebleven. Ik heb vaak gehoord dat mensen met het hele gezin keken. Of dat jongeren op zondagavond toch nog even bij hun ouders Keek op de week meepikten voordat ze met hun schone wasgoed weer met de trein naar de kazerne of de studentenkamer gingen. Dus de balans slaat door naar de goede kant.’

Jullie hadden al een Nipkowschijf toen het Simplisties Verbond in 1974 werd opgericht.
Kees: ‘"Mensen hou het simpel, leef met een vlag en wimpel, ’t scheelt per jaar een rimpel.” De simplisten. Het simplisme, prachtig woord. VPRO-directeur Arie Kleijwegt heeft toen op televisie met een stalen gezicht het Simplisties Verbond aangekondigd en een inleiding verzorgd (zet een zware stem op): “En daarom heeft de VPRO besloten om zendtijd af te staan aan de heren van enzovoort.” Heel geloofwaardig allemaal.’

Van Kooten en de Bie in de studio voor Keek op de week

Barbara van Kooten (1945): ‘En dat sloeg gek genoeg erg aan. Veel mensen dachten: ja, ze hebben gelijk, het moet minder en eenvoudiger. Jullie verbond was een aparte afdeling binnen de VPRO en de kijkers moesten maar raden wat dat zou zijn.’

Kees: ‘Het was óók een grap, maar veel kijkers namen het serieus. We hadden een postbus en die puilde elke week uit met brieven van mensen die meededen met het simplisme. Schreven ze dat ze een baksteen in hun stortbak hadden gelegd en hoeveel dat wel niet bespaarde. In het begin hebben we ook verschillende simplisten opgezocht, maar daar zijn we snel mee gestopt. Voordat je het weet voelen ze zich in de maling genomen. Wilden we niet, al was dat toen wel heel erg des VPRO’s.’

De recensies na de eerste uitzending waren niet zo positief. 
Kees: ‘Oh, dat weet ik niet meer.’

Men vond het te serieus.
Barbara: ‘Recensenten wisten niet wat ze ermee aan moesten.’

Kees: ‘Ja? Goh.’

Na twee jaar stapte Wim uit het Simplisties Verbond. 
Kees: ‘Klopt. Er ontstond een scheuring! Hij begon het Nieuw Simplisties Verbond. Dat was een parodie op de gang van zaken bij politieke partijen, waar Kamerleden zich afsplitsten als er rotzooi in de partij was.’

Barbara: ‘Jij ging ook nog naar de RTL-kant. Je koos voor het grote geld en ging bij de meest vreselijke quizjes en shows van de commerciële zenders langs. Zat je opeens in je witte pak bij Jan Lenferink.’

Kees: ‘Dat was in de tijd dat allerlei mensen overstapten naar die commerciële zenders.’

Barbara: ‘Wim vond dat verschrikkelijk.’

Kees: ‘‘‘Daar moet de mattenklopper overheen!” riep hij.’

Kijkers wisten niet wat echt was.
Kees: ‘Nee, en het is juist leuk als ze niet weten waar ze aan toe zijn. We hadden ook getalenteerde mensen om ons heen die ons trouw bleven.’

Barbara: ‘Een kleine, hechte groep. Allemaal bekenden van Kees en Wim en die hadden aan een half wo genoeg.’

Kees: ‘Ook onze kinderen en die van Jan en Johanna Mulder in Bussum deden mee. Dat is ook zo belangrijk, joh: dat we in dat Gooi draaiden, waar alles een locatie kon zijn. Je kon een willekeurige mevrouw die met een bloemkool bij de groenteboer vandaan kwam vragen: “Ach mevrouw, wilt u dat nog een keer doen?” “Waar is het voor?” “Voor Koot en Bie.” “Prima, doe ik het nog een keer.” Iedereen deed nog mee. Wij hadden een groot, oud huis in Hilversum en dat kon in van alles veranderen. Of het schuurtje van Walter de Rochebrune. Stond in de achtertuin van Wim in Bussum.’

‘Recensenten wisten niet wat ze ermee aan moesten’

Barbara van Kooten

Jullie schreven alle teksten helemaal uit. Ook die van de types?
Kees: ‘Ja, maar die konden pas geschreven worden als de typetjes er waren. Die creëren was het leukste wat er was. Neem oud-mijnbouwingenieur Walter de Rochebrune. Die stond voor de gestrande intellectueel en was overal tegen. Het waren de spannendste momenten als we zo'n type zagen aankomen. En vooral Wim was heel sterk in het vormgeven daarvan, ook in zijn vrouwen, maar dat is een hoofdstuk apart. In elk geval ontstonden ze voor de spiegel. Jacobse en Van Es, bijvoorbeeld, zag je daar groeien aan de hand van meestergrimeur Arjen van der Grijn. Die zei dan: “Nou, hij moet niet te veel snor en ook geen grote snor, misschien iets dunner.” En tegelijkertijd ging je even uitproberen welke stem erbij hoorde. Dat was fantastisch. Je was gewoon aan het baren. Geesteskinderen baren en dat was zo lekker. Je voelde je ook niet prettig als er bijvoorbeeld een kledingstuk van een type ontbrak. Zonder haar eigen truitje was Mémien Holboog niet zichzelf. Dan was ze incompleet. En van Wim viel altijd een mooie vrouw te maken. Altijd. Van mij nooit.’

Barbara: ‘Jij hebt geen vrouwenhoofd.’

Kees: ‘Nee. En dat Wim zo lang was maakte het nog leuker natuurlijk. Het was een grote speeltuin.’

Teksten uitschrijven en uit het hoofd leren is nogal arbeidsintensief.
Kees: Ja, maar als het type duidelijk was en de schmink zat er goed op, dan kon er weinig meer fout gaan.’

Barbara: ‘Ze schreven het zelf en dat scheelt de helft.’

Kees: ‘Bovendien waren het geen Bijbelteksten. Je mocht best een slippertje maken.’

Heb je weleens een typetje geprobeerd en gedacht: deze kan Wim beter. Of andersom? 
Kees: ‘Nee, het was vanaf het begin altijd duidelijk wie wie deed en de types waren niet overdraagbaar.’

Barbara: ‘Als jullie zaten te werken, zei jij of Wim bijvoorbeeld: “Ik zie een keurige man voor me met een hoed. Die zegt dit of dat en steekt schuin de straat over.’’ Op dat moment wisten jullie al wie die man zou spelen.’

Vlnr: Wim de Bie, Kees van Kooten, Maud Keus en Ot Louw in de montagekamer

Zijn er criteria voor die rolverdeling te benoemen?
Kees: ‘Nou ja, ik was de kleine verwende pestleraar, zoals de ongelooflijk eigenwijze dr. Clavan. Wim was de bewogenheid, hij was meer en vaker wanhopig. Voor mij zijn er geen wanhooptypes geweest en ik was ook nooit slachtoffer. De kleine pestkop en die zielige lange zie ik ook weer voor me in een scène waarin Wim als Mémien Holboog een verwarmingsmonteur, dat ben ik, op bezoek krijgt. Ze begrijpt niets van zijn uitleg en wordt steeds zenuwachtiger. Zij kon zich dan zo in het nauw gedreven voelen door de moderne ontwikkelingen dat ze bijna in huilen uitbarstte. Dat vóélde ik dan ook in die scènes en al was dit natuurlijk gespeeld, het was zó echt. Ik ben als type nooit zenuwachtig geworden, wel opgewonden.’

Jouw types namen alles wat lichter op.
Kees: ‘Eh… Handiger. Jacobse was toch handiger dan Van Es, die er altijd een pas achter liep. Alleen Carla van Putten, de moeder van Frank, was niet zo handig. Zij was vooral jaloers.’

Bij series worden meerdere scènes achter elkaar opgenomen voor verschillende afleveringen. Heb jij nooit een voorraadje van de Vieze Man of dr. Clavan aangelegd?
Kees: ‘Dat zou heel efficiënt zijn geweest, maar dan misten we de actualiteit. We hadden een eigen studiootje bij de VPRO, waar we op zondag voor onze uitzending naar het Journaal keken. Stel: daar zat een item in over een bananenboot die gezonken was in het Skagerrak. Dan riep ik: “Jongens, banaan.” Racete ik daarna snel naar huis voor een banaan en scheurde ik weer terug. Vervolgens gaven we direct na het Journaal commentaar met een banaan. Zo ging dat.’

Barbara: ‘Je had toen nieuwslezer Harmen Siezen en die droeg opeens een moderne pilotenbril. Zo’n bril hadden Kees en Wim ook thuis liggen en die hebben ze toen snel opgehaald. In het eerste shot na het Journaal zaten zij vervolgens met dezelfde opvallende bril als Harmen Siezen. Die heeft hij nooit meer op gehad.’

Kees: ‘En wij kregen een boze brief van de NOS met het verzoek om hun mensen met rust te laten.’

‘Je was gewoon aan het baren. Geesteskinderen baren, dat was zo lekker’

Kees van Kooten

Van bedenken en filmen tot en met kijkcijfers en recensies. Wat gaf het meeste plezier? 
Kees: ‘Het samen schrijven en dat Wim dan de slappe lach kreeg.’

Barbara: ‘Zat ik beneden in de keuken, terwijl zij boven op Kees’ werkkamer zaten, en soms hoorde ik heel lang niks. Oh jee, dacht ik dan, als dat maar goedkomt.’

Kees: ‘En ineens hoorde je dit.’ (Kees stampt op de vloer.)

Barbara: ‘Het stampen van plezier door Wim. Plus een hoop gegiechel. Ja fantastisch, dan was het raak. Jullie zagen de scène ook meteen voor je.’

Kees: ‘En dan was het: nee, wacht even, het is nog pijnlijker en dus leuker als Cock van der Laak dat doet in plaats van Cor. Op het laatst hadden we zo veel mogelijkheden met onze types. “Wat gaan we morgen doen?” zei Wim altijd. We hadden ook zo’n lol bij het doen van de types, zeker als we de duo’s deden. Daar keek ik echt naar uit en daarom was het ook zo verschrikkelijk moeilijk toen ik niet verder kon.’

Grimeur Arjen van der Grijn verandert Kees van Kooten in minister Hans Alders van VROM

Dat was in 1998.
Barbara: ‘Ik zie je nog onderaan de trap staan om met een grote koffer vol kleren voor de scènes naar Hilversum te gaan. Je zette de koffer neer en zei: “Ik ga niet.” Nou, toen was het echt gebeurd. Hij brak echt.’

Kees: ‘Dat was natuurlijk ook een combinatie van dingen. Ik kon om te beginnen mijn auto al nooit kwijt voor de deur.’

Barbara: ‘Je moest naar de boot.’

Kees: ‘Naar een parkeerboot in het IJ, waar mijn auto op stond. Ik zag daar zo tegenop.’

Barbara: ‘Nou ja, goed, normaal gesproken doe je dat. Gelijk de huisarts gebeld en die zei: “Dit is boem. Boem is ho. Afgelopen, klaar.” Ik was wel blij dat hij dat meteen zei: je bent nu klaar. En dat was ook zo.’

Kees: ‘Ik kon niets meer, vreselijk. Gewoon uitgeput. De hele dag huilend in bed.’

Barbara: ‘Ja, alleen maar. Totaal overspannen.’

Kees: ‘Er was een filmpje van een schaatskampioene dat steeds herhaald werd. Elke keer moest ik daar weer hard om huilen.’

Barbara: ‘Ik had wel wat voelen aankomen, maar goed, dan zei hij: “Nee, het gaat wel.” Hadden ze toch weer een fantastische scène. Kees is een meester in het verbergen van zijn ongemakken, maar het bouwde zich kennelijk toch op. Er stonden nog twee uitzendingen op het programma en toen je eenmaal gezegd had dat je ging stoppen, kon je die ook nog wel maken. Met hangen en wurgen, het waren ook niet de beste afleveringen.’

Kees: ‘Zeker niet. Ik zie me nog in de studio zitten met een schaar. Daarmee ging Van Kooten de band met De Bie doorknippen. Daarna zijn we heel lang op vakantie gegaan. Zeker twee jaar lang is er niets uit mijn handen gekomen. Wim zat er niet doorheen, die is ijzersterk en is altijd overeind gebleven.’

Barbara:Heel voorzichtig ben je toen begonnen met een voorleesserietje in De Kleine Komedie. Dat was om de hoek.’

Kees: ‘Dan belde de toneelmeester: “Ik doe nu de deuren open.” Hoefde ik alleen maar de brug over.’

‘Ik had wel wat voelen aankomen, maar Kees is een meester in het verbergen van zijn ongemakken’

Barbara van Kooten

Kriebelt het nog weleens als je het nieuws ziet.
Barbara: ‘Kees roept nog zeer regelmatig…’

Beiden: ‘…Als we nu uitzending hadden.’

Hoe gaat dat monumentje voor Wim eruitzien?
Kees: ‘Voorzichtig ben ik aan het schrijven over hoe belangrijk Wim voor mij was en wat we samen allemaal gedaan hebben. Niet zozeer over televisie, maar bijvoorbeeld dat we naar Parijs gingen toen Wim achttien was en ik vijftien. Ik was een brutaal pikkie en had geregeld dat we met een koelvrachtwagen vol vis meekonden van Scheveningen naar Parijs. Daar betaalde je zwart 25 gulden per persoon voor en je werd afgezet bij de Hallen. Wim had bij Peek & Cloppenburg speciaal een pak aangeschaft om daarmee door Parijs te flaneren. Tijdens de hele reis zat ik op zijn tas, waar ook dat pak in zat. Toen hij in ons hotelkamertje met anderhalfpersoonsbed eindelijk dat pak wilde aantrekken, zat het vol onherstelbare kreukels. Wim vulde toen de zakken met kiezelstenen en hing er met wasknijpers gewichten aan om het recht te trekken. Dat soort dingen.’

Ben je elke dag met Wim bezig?
Kees: ‘Ja, nog steeds. Mag ik nog één ding over Wim vertellen? Een scène van hem die zo dramatisch, gedurfd en poëtisch is. Je krijgt er tranen van in de ogen. Wim speelt een alleenstaande man wiens vrouw is overleden, maar hun tandem heeft hij gehouden. Met een zak aardappelen achterop rijdt hij daarmee door Bussum, maar die tandem kan niet door de hekjes bij het station. Daarop ontstaat een gevecht van Wim, met zijn lange lichaam, om die tandem over het hek te krijgen. Die komt daarbij helemaal rechtop te staan. Er zijn ook nog mensen die hem willen helpen, maar hij slaat de hulp af. “Ik moet dit zelf leren en kunnen,” zegt hij. Dat is zo goed verzonnen. Inhoud, emotie en dat beeld erbij. Fantastisch.’

meer 50 jaar Simplisties Verbond

  • de vpro gids in je mailbox?