In de roman Creation Lake infiltreert een geheim agente in een commune van Franse milieuactivisten. Over haar zwarte spionagekomedie wordt Rachel Kushner geïnterviewd tijdens International Literature Festival Utrecht. 

Tijdens het International Literature Festival Utrecht (21 september t/m 5 oktober) wordt op maandag 23 september, aldus de festivalwebsite, ‘het literaire fenomeen Rachel Kushner’ verwelkomd en in een ‘Book Talk’ geïnterviewd over haar nieuwste roman, Creation Lake. Een aankondiging waarbij je in veel gevallen zou denken: het galmgehalte had bést een tikje lager gemogen.

Maar, het moet gezegd, bij Kushner (1968) is de term ‘fenomeen’ zo misplaatst nog niet.

Dat heeft veel te maken met de manier waarop ze ooit met haar doorbraakroman The Flamethrowers (2013, De vlammenwerpers) op een ronkende motor de internationale literatuur binnen leek te rijden, ongeveer zoals haar vertelster Reno in de openingsscènes ervan op een Moto Valera over de zoutvlakten van Utah scheurt. Een overweldigend ambitieus boek was het, waarin de lezer samen met die 23-jarige snelheidsduivelin terechtkwam in de bohemienwereld van beeldend kunstenaars in het New York van midden jaren zeventig én het revolutionaire milieu van de Rode Brigades die in diezelfde periode dood en verderf zaaiden in Italië. Waarin slingerende zijpaden je voerden langs alles van de slagvelden van de Eerste en Tweede Wereldoorlog tot inheemse slaven ploeterend op Braziliaanse rubberplantages. En waarin de sprankelende dialogen over, pakweg, kunst en geweld, authenticiteit en idealisme, alsmede de vlijmscherpe observaties en gedurfde vergelijkingen, je om de oren vlogen als molotovcocktails bij een straatrel in Rome.

Het fenomeenachtige van deze schrijfster zit hem ook deels in haar persoonlijkheid

Stoere glamour

Kushner, die debuteerde met Telex from Cuba (2008), werd met haar op zo’n beetje álle jaarlijstjes in kranten en tijdschriften opduikende tweedeling binnengehaald als een opwindende nieuwe stem in de Amerikaanse fictie. Dat ze dat inderdaad is, bevestigde ze met The Mars Room (2018, Club Mars), het verhaal van stripper Romy Hall, die de rest van haar leven in een vrouwengevangenis in Californië moet slijten wegens moord op haar stalker, dat leest als een ziedende, zwartkomische aanklacht tegen het Amerikaanse rechtssysteem. En met haar recent vertaalde Creation Lake – waarover later meer – doet ze dat opnieuw.

Maar het, eh, fenomeenachtige van deze schrijfster zit hem ook deels in haar persoon(lijkheid). In de mengeling van ontzagwekkende eruditie en uitdagende, stoere glamour die ze uitstraalt. Plus een levenswandel die, zeker in haar jonge jaren, even avontuurlijk was als die van haar kleurrijkste personages, zoals bleek toen ze drie jaar geleden de essaybundel The Hard Crowd publiceerde.   

Op het omslag poseert ze in minirok, leunend tegen de motorkap van haar Ford Galaxy 500; een ongetwijfeld bewust echo van de iconische foto’s waarop Joan Didion (1934-2021) de kijker en de wereld verveeld maar o zo stijlvol opnam tegen de achtergrond van haar roomwitte Corvette Stingray. En meteen in het openingsessay, tevens het eerste stuk dat ooit van Kushner in druk verscheen, ‘Girl On a Motorcycle’, lezen we hoe ze in 1993, op haar vierentwintigste, als zelfverklaard ‘gearhead’ deelnam aan de Cabo 1000, een illegale en levensgevaarlijke straatmotorrace over de hele lengte van een schiereiland in het noordwesten van Mexico dat wij Neder-Californië noemen. Hoe ze zich tijdens het rijden heerlijk ‘kinetic and unfettered and alone’ voelde, op een bepaald moment 142 mijl per uur reed en bij een crash op bijna diezelfde snelheid haar Kawasaki aan barrels reed.    

Als zelfverklaard ‘gearhead’ nam ze deel aan de Cabo 1000, een illegale en levensgevaarlijke straatmotorrace

Haveloze crimineeltjes 

Een vlammend staaltje Nouveau New Journalism zou je het verslag daarvan kunnen noemen. Een reportage geschreven op de zelfverzekerde toon van een literair achternichtje van Hunter S. Thompson en, jawel, Joan Didion, dat niet haar laatste blijk van affiniteit met ruige waaghalzerij zou blijken.

Want Kushner was als dochter van twee academici dan wel (hyper)intelligent en aangepast genoeg om op haar zestiende al aan Berkeley te gaan studeren, haar ouders waren ook tegen het establishment gekante hippies met wie ze na haar geboorte in Eugene, Oregon een tijdlang in een verbouwde schoolbus woonde, voordat het gezin op haar tiende naar een rafelrandwijk van San Francisco verhuisde. Ouders die haar daar in, eh, burgerlijker ogen angstaanjagend vrij lieten, en die haar opvoedden met ‘het bohemienidee dat de zin van het leven het best werd doorgrond door mensen die het heftigst en uitbundigst leefden, en die het vrijstond zichzelf de vernieling in te helpen’.

(De liefde voor motoren had ze ook van geen vreemde, trouwens: in haar jeugd sleutelde haar vader eindeloos aan zijn Vincent Black Shadow uit 1955.)  

‘Om het bot te zeggen,’ schrijft ze in een volgend autobiografisch essay over de vriendengroep met wie ze op haar vijftiende optrok, ‘we waren een stel haveloze crimineeltjes op zoek naar bier, wiet en gelegenheden om te stelen of ergens in te sluipen.’ ‘Not with the band’ heet dat essay, dat vooral gaat over haar ‘hachelijke’ concertbezoeken als puber (ze ging op haar twaalfde naar Black Sabbath, rookte op haar veertiende een joint met PCP in de rij voor The Clash in het Oakland Coliseum) en haar tijd als barkeepster, onder andere in de legendarische poptempel The Filmore, waarin ze talloze grootheden zag optreden, walgde van de fans van The Grateful Dead en op een privéfeest van The Rolling Stones biertjes tapte met Keith Richards.

Rebelse randfiguren

Het is niet allemaal ronkende pk’s en rock-’n-roll wat in The Hard Crowd de klok slaat. Er is ook plaats voor ‘We Are Orphans Here’, een pijnlijk actuele reportage uit 2016 over de onmenselijke toestanden in het vluchtelingenkamp Shuafat in Oost-Jeruzalem, kritische beschouwingen over en scherpzinnige odes aan Jeff Koons, Marguerite Duras, Clarice Lispector en Cormac McCarthy, of ‘Made to Burn’, waarin Kushner een inkijkje geeft in haar (inspiratie)bronnen bij het schrijven van De vlammenwerpers. Maar haar fascinatie voor gevaarlijk levende lieden en al dan niet briljante c.q. rebelse randfiguren blijft een leidmotief. In de bundel, waarin ze de liefde van fans van de personages van schrijver Denis Johnson (onder wie zijzelf) ergens typeert als ‘heldenverering van total losse zielen door total losse zielen’, maar zeker ook in haar nieuwste roman, Creation Lake.     

De verering moet daarin (aanvankelijk) niet bepaald komen van vertelster ‘Sadie Smith’, een cynische voormalig geheim agente, die in deze zwarte spionagekomedie in opdracht van schimmige ‘contacten’ infiltreert in de (milieu)activistische commune van ‘de Moulinards’ in de Franse regio Guyenne. Maar al bekijkt zij die groene idealisten met geestige scepsis, zelfs zij is niet helemáál immuun voor hun enigmatische goeroe, Bruno Lacombe.

Lacombe, een oude kennis van filmmaker en filosoof/revolutieprediker Guy Debord (1931-1994), woont in een grot, en deelt in lange e-mails zijn gedachtegoed met zijn volgelingen; filosofische epistels waarin hij de moderne kapitalistische samenleving afwijst en onder veel meer verrassend overtuigd betoogt dat de Neanderthaler eigenlijk een onderschat en onbegrepen lichtend voorbeeld was.

Zwakke schakel

De keerzijde van een outlawbestaan komt in Kushners beschouwingen ook aan de orde. Lang is bijvoorbeeld de lijst van jeugdvrienden en kennissen die aan de drugs raakten, de gevangenis in draaiden en/of op akelige manieren aan hun eind kwamen. Zoals die stamgast in de eerste kroeg waar ze werkte, Tommy, wiens volledige naam ze uit de krant vernam: ‘Iemand die flesjes en blikjes aan het verzamelen was had Tommy’s hoofd in een container gevonden, drie luttele straten van de Blue Lamp vandaan.’   

Al die mensen bewonderde ze als ‘The Hard Crowd’, schrijft ze in het titelessay, waarbij zijzelf eigenlijk maar soft afstak. ‘Ik was de zwakke schakel, degene die in zijn hoofd altijd enige afstand bewaarde: keek naar mezelf en andere mensen, de gebeurtenissen in hun levens en de mijne in zich opnam.’

Toch goed dat zij het wél overleefde, om als het literaire fenomeen Rachel Kushner zo fenomenaal over hen te vertellen.

Rachel Kushner

Creation Lake (vert. Lidwien Biekmann, uitg. Atlas Contact)

The Hard Crowd. Essays 2000-2002 (uitg. Scribner)

ILFU 2024

Dat Rachel Kushner op het ILFU (21 sep-5 okt) wordt geïnterviewd door Roos van Rijswijk en op een lofrede vergast door Gijs Wilbrink, is natuurlijk lang niet het enige dat er in ‘14 dagen literatuur, muziek, feest’ in Utrecht te beleven valt.

Dat krijg je op een festival dat in 2024 het motto ‘I am many stories’ voert.

Zo zijn er onder de noemer ‘Film & Talk’ ongetwijfeld deskundig ingeleide vertoningen van onder andere de documentaire A Descoberta do Mundo (2022) over de ongrijpbare en overigens door Kushner zeer bewonderde Braziliaanse Clarice Lispector (1920-1977) en de speelfilm Caro Michele (1976), naar de drie jaar eerder verschenen roman van Natalia Ginzburg (1916-1991), bij wier werk op donderdag 3 oktober ook uitvoerig zal worden stilgestaan tijdens de Italiaanse thema-avond ‘ILFU Classics: Ginzburg & Pavese’.

Over thematische programma’s gesproken: in die categorie springen er op voorhand twee uit: ‘Ik schrijf over mij’ en ‘Exploring Stories: Nature’s Narrative’.

Op woensdag 25 september, staan uiteraard memoirs en andere vormen van autofictie centraal. Met een essay over het genre door ervaringsdeskundige Marja Pruis, Nicolien Mizee die in gesprek gaat over haar onvolprezen reeks ‘Faxen aan Ger’, waarvan afgelopen mei het zesde deel, Ik kus uw handen duizendmaal verscheen, en de Finse theatermaker en schrijver Pirkko Saiso, die inmiddels ook in Nederland furore maakt met haar recent vertaalde Helsinki-trilogie (Het kleinste gemene veelvoud (1998), Tegenlicht (2000) en Afscheid (2000)), waarin de jonge vertelster onder meer ontdekt dat ze schrijfster is én dat ze op vrouwen valt.

Het middagvullende natuurprogramma op zondag 29 september is opgehangen aan de wat weinig enthousiasmerende vraag ‘in hoeverre de stem van de mens kan spreken voor andere entiteiten’, maar de line-up en onderdelen klinken evengoed veelbelovend. Charlotte Van den Broeck, Irwan Droog en Anne Broeksma vertellen bijvoorbeeld over de boeken die zij schreven over respectievelijk de Tasmaanse tijger, het schubdier en een wereldberoemde walrus. Tijs Goldschmidt gaat in gesprek met de Britse Elizabeth O’Connor over Walvistij, haar schitterende debuutroman over het verstorende effect van de komst van twee antropologen uit Oxford (en een aangespoelde walvis) op een eiland(bevolking) voor de kust van Wales anno 1938. En met Flock Together, het kleurrijke vogelaarscollectief bestaande uit Nadeem Perera en Ollie Olanipekun, is voordat ze worden geïnterviewd door Babs Gons, een natuurwandeling te maken door de urban jungle van de Domstad.

Verder komt Nobelprijswinnares Svetlana Alexijevitsj de Belle van Zuylenlezing houden. En zijn er avonden met Rachel Cusk en David Nicholls.

Een dag voordat het festival op 5 oktober traditioneel wordt afgesloten met de Nacht van de Poëzie is er de Kindernacht van de Poëzie, die extra avontuurlijk zal zijn voor de toehoordertjes die na de voordrachten van Rian Visser, Hans Hagen en Swendeline Ersilia en een optreden van singer-songwriter Gerson Main in een eigen tentje blijven overnachten in Bibliotheek Neude. Daar krijgen ze ‘een spannende cursus “bieb bewaken”’, kunnen ze naar de boeken-tattoostudio of de silent disco en voor het slapengaan wordt er uiteraard ‘een griezelig mooi verhaal’ voorgelezen.

ilfu.com/agenda

de boekengids in je mailbox?