Op het drooggevallen wad bij Moddergat wordt het dode lichaam van een vrouw gevonden. Ze wordt geïdentificeerd als Mette Brun. Hoewel de autopsie wijst op een ongelukkige verdrinkingsdood en de lokale autoriteiten daarom afzien van verder onderzoek, hebben Mettes zussen Riene en Brecht hun vraagtekens bij het plotselinge overlijden. Mette kende het wad en getij als geen ander, vroeger raapten ze er oesters met hun vader.
Riene en Brechts verlangen om te weten waarom Mette de zee in is gelopen leidt tot een labyrintische zoektocht langs de barre waddenkust, waar volgens de overlevering van de Grieken en Romeinen waanzin en blindheid regeren. Terwijl de zussen dichter bij de waarheid denken te komen, brengen ze een verontrustend feit aan het licht dat hen dwingt hun eigen problemen onder ogen te komen.