De film
Drie oude, alleenstaande vrouwen krijgen
opmerkelijk bezoek: bij wijze van proef wordt zorgrobot Alice een tijdje in huis
geplaatst. Een komst die de bejaarden niet onberoerd laat. Filmmaker Sander
Burger maakte er een documentaire over.
De maker
Sander Burger studeerde in 2001 af aan de Filmacademie. Hij regisseerde eerder
korte documentaires en speelfilms, waaronder Olivier etc. en Hunting & Zn.,
beide met Dragan Bakema en Maria Kraakman. Ik ben Alice is zijn eerste lange
documentaire.
Spraakmakend
Is maakbaarheid
toch geen illusie? Is robotmantelzorg hét antwoord in deze tijd van vergrijzing
en de participatiemaatschappij? In eerste instantie lijkt Ik ben Alice een een
promotiefilm voor de nieuwe zorgrobot, maar langzaam ontpopt de film zich tot
een vertederend en confronterend portret van drie oudere dames die Alice
langzaam maar zeker omarmen als hun nieuwe vriendin. De docu is populair in
Rotterdam: op 30 januari stond hij in de publiekspol op de derde plek.
Welke films maken de tongen los op het IFFR 2015? In deze serie lichten we een aantal opvallende producties uit. Met commentaar van de maker. Vandaag: Ik ben Alice, een opmerkelijke documentaire over een zorgrobot.
Drie vragen aan regisseur Sander Burger:
Je focust je in de
film niet op de discussie rondom zorgrobots, waarom niet?
‘De film is
eigenlijk een wolf in schaapskleren. Hij is heel lief en behoorlijk
toegankelijk; het is de meest toegankelijke film die ik gemaakt heb, terwijl het
onderwerp eigenlijk heel zwaar en actueel is. Mensen denken vaak heel zwart-wit
over dit thema; in een algemene reportage over robots zouden ze misschien met
bepaalde vooroordelen blijven zitten. Maar nu zit je meer naar een fijne film te
kijken, waarbij de discussie pas na afloop begint. Ik hoop dat die discussie
dankzij de film niet langer zwart-wit is, maar grijs.’
Hoe stapte
jij in dit proces, was je sceptisch?
‘Ik was erg nieuwsgierig hoe zo
’n proef zou uitpakken, en hoe de mensen die er uiteindelijk gebruik van gaan
maken, de bejaarden, zouden reageren op zo’n robot. Dat het onderwerp omstreden
is, vind ik begrijpelijk. De woorden “zorg” en “robot” worden beschouwd als een
contradictio in terminis. De autoindustrie zou niet meer kunnen bestaan zonder
robots en heel veel mensen hebben een afwasmachine in huis, maar zulke dingen
worden gezien als machines. Zodra zo’n machine een menselijke vorm krijgt en
zogenaamd sociaal gedrag gaat vertonen, maakt dat weerstand in mensen los.
Helemaal als zo’n robot dan in de zorg wordt ingezet. Ik denk zelf ook niet dat
een robot ooit een vervanging zal kunnen zijn voor een menselijke verzorger. Als
Alice de sociale taken gaat overnemen terwijl mensen de billen gaan wassen, dan
gaan we denk ik de verkeerde kant op. Maar het zou fantastisch zijn als Alice
op den duur bijvoorbeeld zou kunnen helpen met wassen, steunkousen aantrekken of
stofzuigen. Dan zouden de mensen in de zorg meer tijd overhouden om met de
mensen bezig te zijn. Iedereen wil liever een mens op de bank dan een robot,
daar ben ik nog steeds van overtuigd.’
Heeft Alice jou verbaasd?
‘De verbazing kwam vooral tijdens het terugkijen. We hebben wekenlang gedraaid
en hadden dus ontzettend veel materiaal. Die draaidagen waren voor een groot
deel heel saai eigenlijk. Het leek wel of we een natuurfilm maakten: hopen dat
er iets gebeurt, maar dan tussen mens en robot in plaats van een stel luipaarden
. Wat er ontstond, zag ik pas in de montage; toen had ik ook pas het materiaal
dat door het cameraatje in Alice was gefilmd. Ik zag toen dat er echt iets in de
gezichten van die mensen gebeurt. Vooral bij mevrouw Remkes viel op dat haar
gezicht op den duur minder krampachtig wordt, ze gaat de robot aankijken, naar
haar lachen en vragen stellen. Dat vond ik enorm interessant.’