Filmmuziek maken is niet altijd even dankbaar werk. Het componeren begint meestal pas nadat de film al is geschoten. De componist krijgt dan een ruwe montage, vaak met tijdelijke muziek die de gewenste richting aangeeft. Binnen enkele weken moet er vervolgens een complete, originele score worden bedacht. Tijdsdruk, krappe budgetten, bemoeizucht: het hoort er allemaal bij.
Dat het ook anders kan, toont bijvoorbeeld de legendarische samenwerking tussen Sergio Leone en Ennio Morricone. De regisseur was zo verzot op het werk van de componist dat hij zijn films daar geheel omheen wilde creëren. Eerst bespraken ze samen wat ideeën over de plot en personages, op basis daarvan maakte Morricone zijn score, en pas dan begon Leone aan het scenario. Op de set moesten de acteurs reageren op de muziek, haast alsof ze een ballet opnamen. Al met al een wat omslachtig proces, maar het leverde wel meesterwerken op als The Good, the Bad and the Ugly en Once Upon a Time in the West.
Wellicht geïnspireerd door de werkwijze van Leone en Morricone wordt de vijftigste editie van Film Fest Gent gevierd met een bijzonder experiment. Onder de noemer ‘2x25’ werden 25 componisten uitgenodigd om een kort muziekstuk te schrijven, waar vervolgens 25 regisseurs een korte film bij opnamen. De regisseurs mochten zelf een muziekstuk selecteren, maar hoorden pas na afloop wie het had gecomponeerd.