Tijdens de Tweede Wereldoorlog vroegen Joodse Nederlanders aan hun niet-Joodse buren of vrienden om hun waardevolle bezittingen te bewaren. Het ging om spullen zoals servies, sieraden, muziekinstrumenten en fotoalbums – niet alleen van materiële, maar ook van grote emotionele waarde. Als de oorlog voorbij was, zouden ze hun bezittingen weer komen ophalen. Maar vele Joden kwamen niet terug van het onderduikadres of concentratiekamp.
De Joden die wel terugkeerden, vonden vaak hun huizen ingenomen en hun bezittingen verdwenen. Waar ze steun van hun landgenoten verwachtten, troffen ze bureaucratie en onverschilligheid. Deze kille behandeling wordt ook wel ‘de kleine shoah’ genoemd, een echo van het grotere onrecht dat hen was aangedaan.
De documentaire Bewariërs van regisseurs Sanne Kortooms en Timon Moll zoomt in op dit nauwelijks besproken deel van de Nederlandse geschiedenis. Door middel van interviews met historici, conservatoren en nazaten van zowel bewaarders als gedeporteerde Joden biedt de documentaire een blik op de kleine shoah.
De titel verwijst naar een beladen term: een portmanteau van de woorden ‘bewaren’ en ‘ariërs’. Oorspronkelijk bedoeld om niet-Joodse bewaarders aan te duiden, werd het woord na de oorlog vaak als scheldwoord gebruikt voor mensen die weigerden de bezittingen van gedeporteerde Joden terug te geven. De geschiedenis blijkt echter genuanceerder. Sommige ‘bewariërs’ hielden de spullen inderdaad uit eigenbelang en weigerden deze na de oorlog terug te geven omdat ze het bijvoorbeeld ‘zelf nodig hadden,’ andere wilden de bezittingen wel teruggeven, maar konden niemand vinden aan wie dat kon.