Schrijver en classicus Ilja Leonard Pfeijffer gaf journalisten een driedaagse rondleiding door Athene, waar in de vijfde eeuw voor Christus Alkibiades de prille democratie in de stadstaat verdedigde tegen populisten en aristocraten. ‘Een democratie kan wel degelijk aan zichzelf ten onder gaan.’ 

Met een voorzichtige stap betreden we de Panatheneïsche weg, de oude straat die de agora middenin Athene doorkruist en naar het Parthenon leidt. ‘Hier moet hij gelopen hebben,’ zegt onze gids, schrijver Ilja Leonard Pfeijffer. ‘Hij’ is Alkibiades, de Griekse veldheer, politicus, strateeg, olympisch kampioen en ontsnappingskunstenaar, over wie Pfeijffer net een 944 bladzijden tellende historische roman heeft geschreven. Onwillekeurig kijken we allemaal even naar beneden, naar het stoffige grindpad onder onze voeten, alsof we daar nog een afdruk van de sandaal van Alkibiades verwachten te vinden. ‘Wij’ zijn vijf Nederlandse en Vlaamse journalisten, Pfeijffers manager, zijn redacteur en zijn persvoorlichter. Drie dagen zullen we worden rondgeleid door het Athene van Alkibiades, aan de hand van Pfeijffer, de alwetende.

Het is een bijzondere, zelfs ontroerende gewaarwording om, na ons een week lang te hebben ondergedompeld in de papieren wereld van het oude Griekenland in de vijfde eeuw voor Christus, opeens oog in oog te staan met de stenen restanten daarvan temidden van het 21ste-eeuwse Athene. Dit is wat je de ‘historische sensatie’ noemt, het gevoel dat twee tijdperken elkaar even lijken te raken.

Zo’n zelfde sensatie maakt zich van ons meester als we even later in een vitrine van het agora-museum een potscherf zien liggen waarin met antieke hanenpoten Alkibiades’ naam gekrast staat. Dergelijke scherven, legt Pfeijffer uit, werden gebruikt bij een zogeheten ‘schervengericht’. Dit was een volksstemming om te bepalen of een bepaald publiek figuur voor tien jaar uit de stad verbannen moest worden. ‘Een schervengericht was beslist niet bedoeld als straf, maar als een middel om ongewenste machtsconcentratie tegen te gaan. Noem het een beschermingsmechanisme van de nog prille democratie.’

Het functioneren van de democratie is een van de belangrijke thema’s in Alkibiades

Volksvergadering

Het functioneren van de democratie is een van de belangrijke thema’s in Alkibiades. Als iets duidelijk wordt in deze indrukwekkende roman, dan wel hoe gewaagd en wankel deze nieuwe, experimentele staatsvorm anno 450 voor Christus in feite was. De roman speelt in de tijd van de Peloponnesische oorlogen, toen de kersverse democratische stadstaat Athene de strijd aanbond met Sparta, een oligarchie. De hoofdpersoon is een overtuigd aanhanger van de democratie, maar ziet met lede ogen dat populisten aan de ene en aristocraten aan de andere kant de democratische principes misbruiken en de rechtstaat van binnenuit uithollen.

Die middag beklimmen we de heuvel van de Pnyx, waar de volksvergadering op gezette tijden bijeen werd geroepen. Het is een uitgestrekte, licht aflopende vlakte, die een panoramisch zicht biedt over de stad. Ooit stonden hier eenvoudige houten bankjes, waarop de zesduizend stemgerechtigde burgers (allen man en geboren Athener) konden plaatsnemen. Ook Alkibiades moet op die plek menigmaal het woord gevoerd hebben. Hij stond bekend als een bijzonder begaafd redenaar, en bovendien als ‘de mooiste man van Athene’.

Maar hoe kon hij zich daar in de open lucht zonder geluidsinstallatie verstaanbaar maken? Pfeijffer neemt de proef op de som, vanaf de plek waar in de tijd van Alkibiades het spreekgestoelte stond opgesteld. ‘Mannen van Athene!’ klinkt het luid en duidelijk. Enkele verspreide toeristen kijken verbaasd op. Wat wil deze ruimbemeten heer in pak en das? Pfeijffers lange lokken wapperen in de namiddagwind, je moet alleen de chiton erbij denken en de volksvergadering kan beginnen.

Aan het eind van de dag zit ik met de schrijver op het dakterras van ons hotel in een noordelijker deel van de stad. In de verte zindert het Parthenon in de avondlucht. ‘Als Alkibiades dit zou zien,’ zegt Pfeijffer, met een zelfgedraaide sigaret nonchalant in de mondhoek, ‘dan zou hij in tranen uitbarsten. Zijn wereld is er niet meer. Rondlopen door Athene bezorgt mij een ambigu gevoel: het is adembenemend mooi dat de oude stenen er nog zijn, maar tegelijkertijd is het allemaal wel heel erg kapot. Dat heb je niet met de teksten. Plato en Thucydides staan nog recht overeind. Als je jezelf daartoe toegang kunt verlenen, hoor je de stem van iemand uit de oude tijd. Dat is magisch. Met mijn roman hoop ik hetzelfde gedaan te hebben. Mijn lezers kunnen in het hoofd kijken van Alkibiades, een van de meest fascinerende personen uit de oudheid.’

Discutabele reputatie

Pfeijffer vertelt dat hij als student klassieke talen al het idee kreeg om een roman over Alkibiades te schrijven. ‘Van hemzelf zijn geen teksten overgeleverd, maar het is een naam die je geregeld tegenkomt in verschillende antieke bronnen. Door al die auteurs werd diametraal over hem geoordeeld. De ene helft is fan van Alkibiades, de andere helft haat hem.’

De reden van die discutabele reputatie is het feit dat Alkibiades een aantal malen is overgelopen, van het Griekse naar het Spartaanse en later ook naar het Perzische kamp. Zagen zijn voorstanders in hem een geniale strateeg en strijder, zijn tegenstanders schilderden hem af als een dandy, provocateur en poseur.

‘Die discussie gaat tot op de dag van vandaag door. Dat zie je terug in de moderne secundaire literatuur, maar dat blijkt bijvoorbeeld ook uit het feit dat er in heel Griekenland geen Alkibiades-straat of -plein te vinden is. Dat iemand na tweeënhalf millennium nog altijd omstreden is, fascineert mij.’

Zou het heel misschien kunnen, zeg ik, dat Pfeijffer iets van zichzelf in zijn hoofdpersoon herkend heeft? Ook hij heeft wel het verwijt gekregen een poseur en dandy te zijn, terwijl hij aan de andere kant net als Alkibiades blaakt van het zelfvertrouwen en van ambitie.

‘Mijn fascinatie moet ergens vandaan komen, maar of die voortkomt uit herkenning is moeilijk voor mijzelf te analyseren. Over het algemeen boeit mij het verschijnsel ambitie, de wil om iets te veranderen, naar iets te streven. Het is een belangrijke motor voor ons handelen.’

‘Ik ben helemaal op Alkibiades’ hand en geef hem alles wat mijn talent te bieden heeft om zijn zaak te bepleiten’

Zelfverdediging

Volgens Pfeijffer was Alkibiades in de eerste plaats een meesterstrateeg, die erg ver ging om de Atheense democratie te dienen. ‘Zijn grootste talent was zijn diplomatieke talent. Hij opereerde duidelijk op het randje. Op een gegeven moment brengt hij de democratie zelfs tijdelijk ten val om zichzelf daarna als redder van de democratie te kunnen opwerpen. Dan heb je heel wat uit te leggen.’

En dat doet Alkibiades dan ook met verve in deze roman, die in zijn geheel in de ik-vorm is geschreven en die te lezen valt als één grote zelfverdediging. Ja, hij heeft geheuld met de vijand, maar dat was allemaal met een goed doel, betoogt Alkibiades. Toch zou je ook kunnen beweren, opper ik, dat Alkibiades een opportunist was die zich in dienst stelde van wie hem maar onderdak wilde verlenen.

‘Dat de lezer soms zijn wenkbrauwen optrekt bij alles wat Alkibiades in stelling brengt, is precies de bedoeling. Natuurlijk heeft hij een agenda. Die onbetrouwbare verteller is literair gezien interessant. Mijn keuze om een ik-perspectief te hanteren, stond daarom meteen vast. Ik ben helemaal op Alkibiades’ hand en geef hem alles wat mijn talent te bieden heeft om zijn zaak te bepleiten, maar als lezer mag je best twijfelen.’

Het was lastig, zegt Pfeijffer, om de stijl en denktrant van een Griek uit de vijfde eeuw voor Christus dicht te naderen. ‘Ik heb erg hard moeten werken om anachronismen te vermijden. In het hele boek zal je bijvoorbeeld nergens de woorden “week” of “uur” tegenkomen, omdat Grieken met andere tijdseenheden werkten.’

Achterin zijn roman heeft de schrijver een lange verantwoording opgenomen waaruit blijkt hoe secuur hij te werk is gegaan. Voor het beschrijven van gebeurtenissen en feiten bleef hij dicht bij de beschikbare bronnen. Alleen als er een lacune was in het bronnenmateriaal, heeft hij die met zijn verbeelding ingevuld. ‘Maar wat die bronnen je niet vertellen, is het waarom. Welke gedachte zat er achter al die feiten en gebeurtenissen? Dat is het fictieve deel van mijn boek.’

Gewone burgers

De volgende dag belanden we op de Akropolis opeens middenin Grand Hotel Europa. Voor het poortgebouw staan we een half uur stil in een gigantische rij, schouder aan schouder met busladingen Chinezen en Amerikanen en gillende schoolklassen. Zelfs de immer stoïcijnse Pfeijffer, die in Grand Hotel Europa beschrijft hoe het oude Europa bezwijkt onder de toeristenindustrie, heeft het nog nooit zo erg meegemaakt.

Na het immense verkoopsucces van Grand Hotel Europa (350.000 verkochte exemplaren) koestert Pfeijffers uitgeverij De Arbeiderspers begrijpelijkerwijs grote verwachtingen van Alkibiades. Alles wordt in stelling gebracht om het boek tot een succes te maken. Voor alle fans van Grand Hotel Europa zal Alkibiades misschien even slikken zijn. Deze roman is volstrekt anders dan zijn voorganger. Het is een boek dat wat vergt van de lezer. Pfeijffer: ‘Ik ben me daar zeer van bewust. Maar ik moet niet in de valkuil stappen een succesformule te willen herhalen. Ik denk dat lezers vandaag de dag behoefte hebben aan serieuze boeken waar ze wat van kunnen opsteken. Tegelijkertijd biedt Alkibiades verstrooiing met een escapistische excursie naar een Game of Thrones-wereld die echt heeft bestaan.’

Eenmaal boven op de rots raakt Pfeijffer in vervoering bij de aanblik van het Parthenon: ‘Iedere keer verbaas ik me erover hoe elegant deze immense tempel met zijn omgeving samenvalt.’ Zoals hij het in de roman formuleert: ‘het Parthenon, een harmonisch akkoord van lucht en marmer tussen hemel en aarde’.

In het Akropolis-museum bewonderen we het fries, een decoratieve reeks afbeeldingen die ooit het Parthenon sierde. Het bijzondere aan dat fries, doceert Pfeijffer, is het feit dat opdrachtgever Perikles er geen helden of mythische scènes op liet afbeelden, maar een optocht van gewone burgers. ‘Daarmee markeert het fries de geboorte van de democratie.’

‘Alkibiades’ grootste talent was zijn diplomatieke talent. Hij opereerde duidelijk op het randje.’

Symptomen

Daar is ze weer, de democratie. Het zit Pfeijffer hoog. ‘Ik maak me zorgen over de staat van onze democratie,’ zegt hij diezelfde avond bij het zoveelste glas mineraalwater – sinds 2015 dronk Pfeijffer geen druppel alcohol meer. ‘Toen ik begin vorig jaar de moed heb opgevat om mijn oude Alkibiades-plan ten uitvoer te brengen, besefte ik dat hij een hoofdrolspeler was in een periode dat de democratie in verval raakte. Allerlei symptomen van die periode zijn voor ons angstaanjagend herkenbaar.’

‘De democratie is een uiterst fragiele en onderhoudsgevoelige staatsvorm. Ik denk dat we daar te weinig besef van hebben. Een democratie kan wel degelijk aan zichzelf ten onder gaan. Dat is in de vijfde eeuw voor Christus in Athene gebeurd en in de jaren dertig in Europa. En dat gebeurt vandaag de dag in het Turkije van Erdogan of in het Amerika van Trump.’

De volgende dag scheiden onze wegen: wij vertrekken naar Amsterdam, Pfeijffer naar Genua, zijn woonplaats. Op het vliegveld neemt hij nog eenmaal het woord en wijst met zijn beringde vinger naar de heuvels in de verte: ‘Daar had Alkibiades zijn buitenverblijf. Of daar nog resten van zijn? Nee, ook al niets van over.’

Geen straat, geen huis, geen teksten – alleen een potscherf met zijn naam erop. En toch is Alkibiades dichterbij dan ooit. In de roman zegt Alkibiades’ geliefde Timandra: ‘Jouw leven is zo’n overweldigende manifestatie van leven dat zelfs de dood jou niet kan doden. Lang nadat de muren van Athene gevallen zijn, lang nadat de goden hun handen van de wereld hebben afgetrokken en lang nadat de kakofonie van barbaarse talen bezit heeft genomen van de Akropolis, zal de naam Alkibiades nog steeds op lippen van mensen liggen.’

De komende maanden zal dat, in ieder geval in het barbaarse Nederland, zeker het geval zijn. 

Ilja Leonard Pfeijffer
Alkibiades 

(De Arbeiderspers)

de boekengids in je mailbox?